Aantekeningen


Treffers 851 t/m 900 van 1,568

      «Vorige «1 ... 14 15 16 17 18 19 20 21 22 ... 32» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
851 Midsland LIEUWEN, Trijntje (I1531)
 
852 Midsland LIEUWEN, Gerrit Gerritsz (I1537)
 
853 Midsland BRANDENBURG, Aaltje Johannesdr (I1538)
 
854 Midsland LIEUWEN, Oene Gerritsz (I1547)
 
855 Midsland BRANDENBURG, Johannes Pietersz (I1550)
 
856 Midsland SCHAAP, Aaltje Klaas (I1551)
 
857 Midsland BRANDENBURG, Maria Catharina (I1554)
 
858 Midsland BRANDENBURG, Trijntje Johannes (I1555)
 
859 Midsland BRANDENBURG, Trijntje (I1561)
 
860 Midsland BRANDENBURG, Henricus (I1563)
 
861 Midsland VAN DER LANDE, Vrouwtje Jans (I1588)
 
862 Midsland CUPIDO, Pieter Pietersz (I1589)
 
863 Midsland CUPIDO, Cornelis (I1590)
 
864 Midsland CUPIDO, Trijntje Pieters (I1595)
 
865 Midsland CUPIDO, Vrouwtje Pieters (I1597)
 
866 Midsland CUPIDO, Sipke Pieters (I1599)
 
867 Midsland VAN DER LANDE, Hiltje Jans (I1624)
 
868 Midsland SORGDRAGER, Neeke Cornelis (I1628)
 
869 Midsland SORGDRAGER, Cornelis Cornelisz (I1644)
 
870 Midsland SCHAAP, Klaas Cornelis (I1648)
 
871 Midsland HILLEBRANDS, Tettje Jans (I1649)
 
872 Midsland SCHAAP, Cornelis Klaaszen (I1650)
 
873 Midsland SCHAAP, Antje Klaas (I1651)
 
874 Midsland SCHAAP, Neeke Cornelis (I1659)
 
875 Midsland SCHAAP, Jacob Claasz (I1660)
 
876 Midsland STADA, Jantje Cornelis (I3243)
 
877 Midsland STADA, Jacob Cornelis (I3244)
 
878 Ministerlaan 10, het huis van Jan Herman van Heemskerck Düker DEKKER, Johanna Catharina (I331)
 
879 mogelijk al 18 jaar! WELSING, Abraham (I1936)
 
880 Mogelijk is dit de Jan die op 20 mei 1697 gedoopt wordt als kind van Jan Lambertsz de Ridder en overlijdt op 13 mei 1741. DE RIDDER, Jan (I3086)
 
881 Mozes en Aäronkerk SCHOT, Bernardus (I3315)
 
882 Mozes-Aaromkerk MORET, Franciscus (I2282)
 
883 Mozes-Aaronkerk MORET, Leonardus (I2294)
 
884 MyHeritage VAN ZAANEN, Cornelis (I1477)
 
885 MyHeritage, stamboom Oosting DE RIDDER, Alida Josina (I253)
 
886 MyHeritage, stamboom Oosting DE RIDDER, Pieternella Gijsberta Leonarda (I2823)
 
887 MyHeritage, stamboom Oosting DE RIDDER, Aletta Margretha (I3159)
 
888 na 28 nov 1775 BELLEFLAM, Johannes Henricus (I2313)
 
889 Na de dood van haar echtgenoot handelt Johanna volop in grondeigendom. In 1748 verdient ze in totaal ƒ 3000,- met de verkoop van elf kleine percelen aan de Snelle. Deels is dat het bezit van de weduwe Claas Oostrum, met wie Dirck enig land had aangekocht. Later koopt zij tijdens een openbare verkoping een perceel land van 6 morgen groot, genaamd De Kuylen, bij de Oude Rijn, in het gerecht Breveld, grenzend aan het eigendom van de erven Pieter Zwartendijk – haar schoonfamilie dus. Ook koopt ze in 1752 een perceel van 4 morgen groot grenzend aan haar eigen bezit aan de Snelle, en in 1754 de 4 morgen ernaast. GRIFFIOEN, Johanna (I1960)
 
890 Na de dood van haar echtgenoot woont zij in 1822 als rentenierster samen met de weduwe van haar broer Mathijs, Alida Reindermans. KUIJPER, Alida (I2722)
 
891 Na de dood van haar man int zij regelmatig schulden bij diverse leveranciers; zij tekent steevast met ‘Anna Harkelijs’. CLOCK, Anna Herculesdr. (I1841)
 
892 Na de dood van haar moeder in juni 1845 blijft Catharina in het ouderlijk huis wonen, samen met haar zussen Aafje, Janke en Grietje. In mei 1846 verhuizen ze alle vier naar wijk 10, nr. 20. Daar blijft Catharina tot haar huwelijk in juni 1847: dan verhuist zij naar wijk 27 nr. 367.

Haar ouders laten Catharina en haar vijf broers en zussen een mooie erfenis na, waaronder zo’n 4200 gulden in contanten voor elk van de kinderen en vastgoed, waarvan vooral haar broer Jan profiteert. Die zet de ijzerhandel voort, maar lang duurt dat niet. Vanaf 1851 openbaren zich symptomen van krankzinnigheid en Jan moet worden opgenomen in het gesticht. 
KRAK, Catharina Wijnanda (I455)
 
893 Na de dood van haar vader in 1787 blijft Agneta met haar moeder en echtgenoot Laurens in het grote huis aan de Oudegracht wonen. Als zij op 5 januari haar zoontje Abraham ter wereld brengt, overleeft zij dat niet; zij sterft enkele dagen later. WELSING, Agneta Wijna (I2624)
 
894 Na de HBS te Rotterdam studeerde hij aan de TH Delft waar hij in 1918 afstudeerde als bouwkundig ingenieur. In 1925 promoveerde hij cum laude. Intussen was hij al werkzaam bij het Rijksbureau Monumentenzorg; van 1920-1923 was hij werkzaam als ingenieur bij de Rijksgebouwendienst. Tegelijkertijd was hij leraar aan de nieuwe architectuurklas van de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Daarna had hij zes jaar lang een zelfstandige praktijk te Wassenaar. Hij ontwierp onder meer zo’n dertig landhuizen, het raadhuis van Sliedrecht, het stadhuis van Hoek van Holland en het gemeentehuis van Ginneken.In 1928 werd hij directeur van de Haagse Academie.

Publiceerde een aantal belangrijke werken op het gebied van architectuur, vooral over de Franse barok, waar ook zijn proefschrift over handelt. Daarnaast schreef hij talloze artikelen in bladen als Elsevier, De Gids en Heemschut. Benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Het verhaal gaat dat hij zichzelf van het leven beroofde omdat hij niet kon leven met de ruïnering van diverse kathedralen tijdens de oorlog.

Jan Hendrik heeft zijn biologische moeder nooit gekend; zij overleed twee maanden na zijn geboorte. 
PLANTENGA, Prof. dr. ir. Jan Hendrik (I332)
 
895 Na een jaartje in Den Helder en twee jaar Amsterdam keert Tjalling in februari 1870 terug naar het ouderlijk huis. Exact als zijn grootvader met dezelfde naam, was Tjalling Broers president van de Spaarbank in Leeuwarden en van 1879-1881 en van 1883-1889 voogd van de Stads Armenkamer te Leeuwarden.
Naast nog veel meer commissiefuncties was Tjalling ook kapitein van de schutterij in Leeuwarden. 
PLANTENGA, Tjalling Broer Ozn (I478)
 
896 Na zijn huwelijk vestigt het paar zich in de Jan van der Heijdenstraat 113. In 1906 verhuizen ze naar het Geerplein 5 2-hoog. Op 17 augustus 1907 volgt de Kleine Houtstraat 11 1-hoog, nog geen jaar later verhuist het jonge gezin naar de Nieuwe Teertuinen 2, 3-hoog voor. In 1915 verhuist men ten slotte naar de Roggeveenstraat 17 2-hoog.

De Centrale Inlichtingendienst vermeldt Hendrik op de lijst van meest vooraanstaande revolutionairen in Nederland. Hun informatie is afgesloten eind 1923, maar is dus inmiddels verouderd. Hij wordt omschreven als ‘los werkman’ en als eerste secretaris van maar liefst drie vakbonden: ‘Onze verwachting’ van de werklieden brandstoffenbedrijf; ‘Bewust streven’ van de voerlieden en ‘Recht en plicht’ van de havenarbeiders.

Liep inderdaad volgens mijn moeder ‘met de rode vlag’. Zoon Piet (Petrus Christiaan) ontwikkelde zich tot strijdlustig communist. 
RÖRIK, Hendrik (I72)
 
897 Naaast de brouwerij houdt Frederik zich tevens bezig met de handel in paarden. Hij stelt zich in een akte van 2 maart 1634 borg voor een bedrag van 10 duizend gulden. vanaf 1634 wordt hij omschreven als ‘gewezen brouwer’. De genoemde brouwerijen zin niet terug te vinden op de bedrijfsgeschiedenislijst van Rotterdam, maar ze moeten wel degelijk hebben bestaan natuurlijk. ROCH, Frederik Jacobsz (I2761)
 
898 Naamloze kinderen van de Vitriariussen worden begraven op 11-10-’64, 6-12-’64, 3-8-’65 en 9-1-1767. Het is dus waarschijnlijk dat alle zonen vroeg overleden en dat alleen Johanna en Susanna het overleefden. Gezin F78
 
899 Naar verluidt was Jan Herman hofprediker, wat de naamswijziging van zijn schoonzoon zou hebben vergemakkelijkt. Daar is tot nu toe nog geen bewijs van gevonden, maar wel onderhield hij op latere leeftijd goede betrekkingen met met de veelbesproken prinses Marianne, de dochter van Willem I. In elk geval werd zijn zoon Cornelis Otto Gerard later referendaris aan het kabinet der Koning. Een andere zoon, Jan Herman jr, trad in vaders voetsporen en verwierf een nog grotere bekendheid dan senior. Beide Jan Hermans worden in remonstrantse kringen gezien als vooraanstaande theologen.

Al ten tijde van zijn huwelijk, op zijn 26e, was Jan Herman predikant te Boskoop. Hij trouwt met zijn volle nicht, de dochter van zijn tante Cornelia. Banden tussen de Rappards en de De Ridders waren er al langer, getuige onder meer een procuratie van broer Cornelis Otto Gerard voor Conrad Rappard, die Jan Hermans schoonvader zou worden. Bij de geboorte van zoon Cornelis Otto Gerard in 1851 woont het echtpaar De Ridder in Gouda, ‘in het huis op de Gouwe’ G 101. Jan Herman eindigt zijn loopbaan als predikant in Den Haag. Vanuit Rotterdam wordt hij gevraagd, maar hij gaat niet in op de verzoeken.

Dat Jan Herman griezelig religieus was, blijkt uit de overlijdensadvertentie van Alida Josina, die slechts negen maanden leefde: ‘Wij eerbiedigen den Wil des Heeren, wiens liefde ons geen vier Kinderen zou ontnomen hebben, als Zijne wijsheid het niet noodig keurde’. Daarbij zijn Staphorstianen bijna profaan. Toch stonden - en staan - de remonstranten bekend als rekkelijk. Deze geloofsclub kende een belangrijke kern in en rond Gouda; het is niet verwonderlijk dat ook De Ridder daar zijn domicilie kiest en gaat prediken in het naburige Boskoop. Jan Herman beijverde zich vooral voor de afschaffing van de slavernij en voor de bestrijding van alcoholisme.

Veel persoonlijke informatie is te vinden in het gedrukte verslag van zijn 25-jarig huwelijksfeest, een document van 96 pagina’s met de letterlijke weergave van alle sketches, gedichten en toneelstukken van familie en vrienden. Daaruit blijkt onder meer dat de De Ridders beschikten over een keukenmeid, werkster, schoonmaakster en een naaister. Het feest, dat zich over meer dagen uitstrekte, speelde zich af aan Laan 24 te Den Haag (met als ceremoniemeesters J.B. Duisenberg en Jb. van der Pot) en werd bezocht door honderden mensen, onder wie veel notabelen en vooraanstaande leden uit remonstrantse kring: Van Maanen, Rappard, Zwartendijk, Van Leeuwen, Verrijn Stuart en Tiedeman. De jonge Jan Zwartendijk – vermoedelijk de latere tabakshandelaar, geboren in 1854 – komt een taart brengen. Ook ’de Rotterdamse neven’ Adriaan en Gijsbert Zwartendijk (die op dat moment zelf 18 jaar getrouwd is) verzorgen een voordracht samen met G.L. van der Hoeven.

Een prominente gast op het feest is de jonge luitenant Willem Frederik Rappard (1846-1913), die op dat moment nog maar net verloofd is met P.J. du Marchie Sarvaas. Later zou deze W.F. als Ridder van Rappard onder meer minister van Oorlog worden.

Zijn lemma in het Biografisch Woordenboek vermeldt: “geb. 23 Jan. 1816 te Kuilenburg, waar zijn vader Remonstr. pred. was, bekleedde hetzelfde ambt te Boskoop (1841), Waddinksveen (1842), Gouda (1848) en te 's-Gravenhage, van 1853, tot zijn welverdienden rusttijd, 1 Juli 1886.

Hij schreef: De kerkelijke viering van een gewichtigen dag aangeprezen, Amst. 1847; Een Nederlandsch geschenk aan den vorst van Eutopia, Gouda 1848; Bedelarijwering, Gouda 1850; Uitstapjen naar Hoenderloo, Leid. 1851; Wandel met God, Leid. 1851; Wat een arm dorp kan verrijken, Schoonh. 1852; De kracht der zwakkere sekse, Haarl. 1853; Een tafelboek, Schoonh. 1853; Christus in u, Leid. 1854; De eerste synode. Een tijdwoord, 's-Hage 1854; De beeltenis van A. des Amorie van der Hoeven als handhaver van nationaliteit, overdruk uit: Lectuur voor de Huiskamer, Leid. 1855; Een levensteeken op een doodenveld, Schoonh. 1857; Een vredestichter na drie eeuwen herdacht, 's-Hage 1860; Reisvertellingen, Schoonh. 1861; In Christus met God, Leid.; T.C.R. Huydecoper herdacht, 's-Hage 1866; Levensbeelden voor jongens en meisjes, Tiel 1868; Levensrichting. Kijkjes binnens- en buitenshuis, Tiel 1870; Levensbericht van Prof. Domela Nieuwenhuis, (in Hand. Mij. Ned. Lett.); voorts bijdr., recensiën enz., in de Godgeleerde Bijdragen, Kerkelijke Courant, Christelijk en Godsdienstig Album, Evang. Penningmagazijn (1860-'69), Christelijke Huisvriend, Praktische Volksalm., Geld. Volksalm., Magdalena, Mentor, Kinder-Courant, Zaaier, enz.” 
DE RIDDER, Jan Herman (I46)
 
900 Naast de zakenpartner van zijn broer Oeds (in lakens en manufacturen) is Petrus lid van vele raadscommissies. Hij hoort tot het ‘old boys network’ dat in Leeuwarden de leuke baantjes verdeelt. Maar daar betaalt hij dan ook voor: in 1860 behoort hij net als zijn broer Oeds tot de hoogst aangeslagenen in de provincie Friesland. Hij betaalt ƒ 164,82, zijn broer slechts ƒ 63,16. Van 1852-1855 is hij voogd van de Stads Armenkamer te Leeuwarden. PLANTENGA, Petrus Tjallings (I1232)
 

      «Vorige «1 ... 14 15 16 17 18 19 20 21 22 ... 32» Volgende»