Prof. dr. ir. Jan Hendrik PLANTENGA
1891 - 1942 (51 jaar)-
Naam Jan Hendrik PLANTENGA Prefix Prof. dr. ir. Geboren 15 jan 1891 Rotterdam Geslacht Mannelijk Overleden 31 okt 1942 Wassenaar Persoon-ID I332 HeemskerckDuker Laatst gewijzigd op 8 feb 2022
Vader Jan Hendrik PLANTENGA, geb. 14 mei 1850, Leeuwarden , ovl. 31 dec 1914, Rotterdam (Leeftijd 64 jaar) Moeder Petronella ZWARTENDIJK, geb. 11 apr 1860, Rotterdam , ovl. 30 mrt 1891, Rotterdam (Leeftijd 30 jaar) Getrouwd 26 apr 1888 Rotterdam [1] - Bijlagen nog zien!
Gezins-ID F197 Gezinsblad | Familiekaart
Gezin Louise NETSCHER Getrouwd 21 aug 1919 Den Haag Kinderen 1. Elsa Henriëtte PLANTENGA, geb. 15 mei 1920, Den Haag (Leeftijd 104 jaar) 2. Henri Paul PLANTENGA, geb. 17 feb 1924, Wassenaar , ovl. 16 jul 2011, Colmar (F) (Leeftijd 87 jaar) Laatst gewijzigd op 8 feb 2022 Gezins-ID F250 Gezinsblad | Familiekaart
-
Aantekeningen - Na de HBS te Rotterdam studeerde hij aan de TH Delft waar hij in 1918 afstudeerde als bouwkundig ingenieur. In 1925 promoveerde hij cum laude. Intussen was hij al werkzaam bij het Rijksbureau Monumentenzorg; van 1920-1923 was hij werkzaam als ingenieur bij de Rijksgebouwendienst. Tegelijkertijd was hij leraar aan de nieuwe architectuurklas van de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Daarna had hij zes jaar lang een zelfstandige praktijk te Wassenaar. Hij ontwierp onder meer zo’n dertig landhuizen, het raadhuis van Sliedrecht, het stadhuis van Hoek van Holland en het gemeentehuis van Ginneken.In 1928 werd hij directeur van de Haagse Academie.
Publiceerde een aantal belangrijke werken op het gebied van architectuur, vooral over de Franse barok, waar ook zijn proefschrift over handelt. Daarnaast schreef hij talloze artikelen in bladen als Elsevier, De Gids en Heemschut. Benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Het verhaal gaat dat hij zichzelf van het leven beroofde omdat hij niet kon leven met de ruïnering van diverse kathedralen tijdens de oorlog.
Jan Hendrik heeft zijn biologische moeder nooit gekend; zij overleed twee maanden na zijn geboorte. [2]
- Na de HBS te Rotterdam studeerde hij aan de TH Delft waar hij in 1918 afstudeerde als bouwkundig ingenieur. In 1925 promoveerde hij cum laude. Intussen was hij al werkzaam bij het Rijksbureau Monumentenzorg; van 1920-1923 was hij werkzaam als ingenieur bij de Rijksgebouwendienst. Tegelijkertijd was hij leraar aan de nieuwe architectuurklas van de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Daarna had hij zes jaar lang een zelfstandige praktijk te Wassenaar. Hij ontwierp onder meer zo’n dertig landhuizen, het raadhuis van Sliedrecht, het stadhuis van Hoek van Holland en het gemeentehuis van Ginneken.In 1928 werd hij directeur van de Haagse Academie.
-
Bronnen