Aantekeningen |
- Naar verluidt was Jan Herman hofprediker, wat de naamswijziging van zijn schoonzoon zou hebben vergemakkelijkt. Daar is tot nu toe nog geen bewijs van gevonden, maar wel onderhield hij op latere leeftijd goede betrekkingen met met de veelbesproken prinses Marianne, de dochter van Willem I. In elk geval werd zijn zoon Cornelis Otto Gerard later referendaris aan het kabinet der Koning. Een andere zoon, Jan Herman jr, trad in vaders voetsporen en verwierf een nog grotere bekendheid dan senior. Beide Jan Hermans worden in remonstrantse kringen gezien als vooraanstaande theologen.
Al ten tijde van zijn huwelijk, op zijn 26e, was Jan Herman predikant te Boskoop. Hij trouwt met zijn volle nicht, de dochter van zijn tante Cornelia. Banden tussen de Rappards en de De Ridders waren er al langer, getuige onder meer een procuratie van broer Cornelis Otto Gerard voor Conrad Rappard, die Jan Hermans schoonvader zou worden. Bij de geboorte van zoon Cornelis Otto Gerard in 1851 woont het echtpaar De Ridder in Gouda, ‘in het huis op de Gouwe’ G 101. Jan Herman eindigt zijn loopbaan als predikant in Den Haag. Vanuit Rotterdam wordt hij gevraagd, maar hij gaat niet in op de verzoeken.
Dat Jan Herman griezelig religieus was, blijkt uit de overlijdensadvertentie van Alida Josina, die slechts negen maanden leefde: ‘Wij eerbiedigen den Wil des Heeren, wiens liefde ons geen vier Kinderen zou ontnomen hebben, als Zijne wijsheid het niet noodig keurde’. Daarbij zijn Staphorstianen bijna profaan. Toch stonden - en staan - de remonstranten bekend als rekkelijk. Deze geloofsclub kende een belangrijke kern in en rond Gouda; het is niet verwonderlijk dat ook De Ridder daar zijn domicilie kiest en gaat prediken in het naburige Boskoop. Jan Herman beijverde zich vooral voor de afschaffing van de slavernij en voor de bestrijding van alcoholisme.
Veel persoonlijke informatie is te vinden in het gedrukte verslag van zijn 25-jarig huwelijksfeest, een document van 96 pagina’s met de letterlijke weergave van alle sketches, gedichten en toneelstukken van familie en vrienden. Daaruit blijkt onder meer dat de De Ridders beschikten over een keukenmeid, werkster, schoonmaakster en een naaister. Het feest, dat zich over meer dagen uitstrekte, speelde zich af aan Laan 24 te Den Haag (met als ceremoniemeesters J.B. Duisenberg en Jb. van der Pot) en werd bezocht door honderden mensen, onder wie veel notabelen en vooraanstaande leden uit remonstrantse kring: Van Maanen, Rappard, Zwartendijk, Van Leeuwen, Verrijn Stuart en Tiedeman. De jonge Jan Zwartendijk – vermoedelijk de latere tabakshandelaar, geboren in 1854 – komt een taart brengen. Ook ’de Rotterdamse neven’ Adriaan en Gijsbert Zwartendijk (die op dat moment zelf 18 jaar getrouwd is) verzorgen een voordracht samen met G.L. van der Hoeven.
Een prominente gast op het feest is de jonge luitenant Willem Frederik Rappard (1846-1913), die op dat moment nog maar net verloofd is met P.J. du Marchie Sarvaas. Later zou deze W.F. als Ridder van Rappard onder meer minister van Oorlog worden.
Zijn lemma in het Biografisch Woordenboek vermeldt: “geb. 23 Jan. 1816 te Kuilenburg, waar zijn vader Remonstr. pred. was, bekleedde hetzelfde ambt te Boskoop (1841), Waddinksveen (1842), Gouda (1848) en te 's-Gravenhage, van 1853, tot zijn welverdienden rusttijd, 1 Juli 1886.
Hij schreef: De kerkelijke viering van een gewichtigen dag aangeprezen, Amst. 1847; Een Nederlandsch geschenk aan den vorst van Eutopia, Gouda 1848; Bedelarijwering, Gouda 1850; Uitstapjen naar Hoenderloo, Leid. 1851; Wandel met God, Leid. 1851; Wat een arm dorp kan verrijken, Schoonh. 1852; De kracht der zwakkere sekse, Haarl. 1853; Een tafelboek, Schoonh. 1853; Christus in u, Leid. 1854; De eerste synode. Een tijdwoord, 's-Hage 1854; De beeltenis van A. des Amorie van der Hoeven als handhaver van nationaliteit, overdruk uit: Lectuur voor de Huiskamer, Leid. 1855; Een levensteeken op een doodenveld, Schoonh. 1857; Een vredestichter na drie eeuwen herdacht, 's-Hage 1860; Reisvertellingen, Schoonh. 1861; In Christus met God, Leid.; T.C.R. Huydecoper herdacht, 's-Hage 1866; Levensbeelden voor jongens en meisjes, Tiel 1868; Levensrichting. Kijkjes binnens- en buitenshuis, Tiel 1870; Levensbericht van Prof. Domela Nieuwenhuis, (in Hand. Mij. Ned. Lett.); voorts bijdr., recensiën enz., in de Godgeleerde Bijdragen, Kerkelijke Courant, Christelijk en Godsdienstig Album, Evang. Penningmagazijn (1860-'69), Christelijke Huisvriend, Praktische Volksalm., Geld. Volksalm., Magdalena, Mentor, Kinder-Courant, Zaaier, enz.” [4, 5, 6]
|