Aantekeningen
Treffers 1,501 t/m 1,550 van 1,568
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
1501 | ‘Marie’. In 1927 vertrekt Maria weer van de Prinsengracht (boven Leesenberg). Op de gezinskaart krijgt zij een stempel van de Invalidenwet, maar waarom is onduidelijk. Na haar huwelijk met haar stiefbroer Joop ten Kortenaar werd zij dienstbode in verschillende ‘werkhuizen’. | RÖRIK, Maria (I247)
|
1502 | ‘Mien’ | SPANJER, Anna Maria Catharina (I486)
|
1503 | ‘na een Zinking Koorts’; de overlijdensadvertentie noemt 8 maart als datum. | DUKER, Cornelis Arnoldus (I50)
|
1504 | ‘ontvanger Knock’ | KNOCK, Barold (I3002)
|
1505 | ‘ook genaamd Grietjen’ volgens De Roo. Woont bij haar overlijden in de Wijnstraat. | VAN RUYVEN, Margaretha Jansdr. (I385)
|
1506 | ‘op de Leuvehave’ | ELSEVIER, Jonkvrouw Antonia Petronella (I102)
|
1507 | ‘op de Wijnhaven’ | ELSEVIER, Johanna Maria (I262)
|
1508 | ‘op de Wijnhaven’ | ELSEVIER, Thimon Abraham (I263)
|
1509 | ‘op Hemelvaartdag’ | VAN BEEST VAN HEEMSKERCK, Maria (I402)
|
1510 | ‘op het huis Voordorp bij Leiden’ volgens Huydecoper | VAN VISVLIET, Mr. Meijnard (I1307)
|
1511 | ‘oud burgemeester’, klasse 15 gulden | SCHUIJT, Adriaan (I2710)
|
1512 | ‘overleden aan zijn verwondingen’ | VAN HEEMSKERCK, Gerrit (I1097)
|
1513 | ‘Piet’ Vurige commnist. Zette zich net als zijn vader onvermoeibaar in voor de arbeidersstrijd. Staat op de gezinskaart van Ten Kortenaar nog vermeld als boekbinder. Bleef lang werkeloos, tot hij door bemiddeling van zijn broer Jo (mijn opa) aan een baantje bij Kempinski werd geholpen. Zijn strijd voor de rechten van de arbeiders viel daar, middenin de crisistijd, niet in goede aarde; hij moest vertrekken. Tijdens de oorlog vond hij emplooi bij Erven Lucas Bols, waar hij tot aan zijn pensioen zou blijven werken. Zijn principes verloochende hij niet tijdens de bezetting, als lid van het georganiseerde verzet. Hij werd daarvoor beloond met het verzetsherdenkingskruis en een verzetspensioen. | RÖRIK, Petrus Christiaan (I248)
|
1514 | ‘Piet’. Firmant in de firma Gebr. Zwartendijk, tweelingbroer van Jan. | ZWARTENDIJK, Pieter Anthonie (I1931)
|
1515 | ‘Steef’ | TEN KORTENAAR, Stephanus Hendrikus (I2255)
|
1516 | ‘Sterft ongehuwd’ volgens AC Raven. Van haar is tot nu toe geen spoor te vinden, maar Antje Duker-Boode, de vrouw van Petrus Gerardus, informeert nog in 1806 naar haar gezondheid. | DUKER, Regina Geertruy (I61)
|
1517 | ‘ten onrechte vaak aangeduid als ‘Ramp gezegd Proost’. Vermoedelijk is de naam Ramp foutief. Haar vader, uit een Haarlems geslacht van brouwers en schepenen, hanteerde de naam Proost. | PROOST, Margaretha Geertruida Engbrechtsdr. (I934)
|
1518 | ‘Toos’ | TEN KORTENAAR, Catrina (I2272)
|
1519 | ‘van Amsterdam’ | VERMAAS, Aegje Jacobsdr. (I920)
|
1520 | ‘van Leiden’ | CASTELL, Pierre (I1185)
|
1521 | ‘verval van Krachten’ | RÖRIK, Geerd (I1739)
|
1522 | ‘Weduwe van Joost Jacobsz de Bye, raad van de Staten van Friesland’, volgens Huydecoper | PIETERS, Neeltje (I935)
|
1523 | ‘Willy’ | DE WILD, Wilhelmina Hendrika (I2860)
|
1524 | ‘Winne’. Stamvader van de Amerikaanse Van Heemskerck Dukers (naam nu uitgestorven). Scheikundige bij de suikerplantage in Hilo, Hawaii, later ‘consultant’ op het gebied van suikertechnologie in dienst van T.H. Davies (een van de vijf grootste bedrijven op Hawaii). Vertrekt in 1888 naar Weferlingen (ten westen van Magdeburg, Duitsland), waar hij tot 1902 verblijft. De Nederlander Berghege drijft daar een suikerbietraffinaderij waar Winne praktische training krijgt, naast een studie aan de Technische Universiteit. In maart 1903 komt hij voor de eerste maal aan in Amerika, op weg naar de familie Van Braam in Muncie, Indiana. Direct na zijn huwelijk, vertrekt hij opnieuw naar Noord Amerika. De Ellis island records melden dat hij in oktober 1904 samen met zijn vrouw arriveerde, met als bestemming West Bay City (Michigan?). Hij is dan ‘chemist’. In juni 1906 wordt hij opnieuw genoemd in de Ellis Island records, hoewel leeftijd (30) noch geslacht (F) overeenkomen. Maar niemand anders heeft de initialen W.F.!. Maakt in 1934 met vrouw en kinderen een wereldreis langs onder meer Indonesië (familie van zijn vrouw) en Europa. Doet daarbij ook Nederland aan, waar hij te Rotterdam onthaald wordt door zijn zusters en vervolgens enkele weken in het ‘local hotel’ te Hilversum (ws Laapershoek of Oranjehotel aan de ’s-Gravelandseweg) verblijft. Winne wordt door zijn zoon en zijn vrienden beschreven als een echte gentleman met het hart op de goede plaats, die geen vijanden maakte. Door de ogen van zijn zoon Fried lijkt hij wel enigszins afstandelijk, zoals bijna alle Van Heemskerck Dükers. Als stamvader met zijn wortels in Nederland, bleef hij met zijn vrouw en kinderen Nederlands praten. Zijn levenlang was hij atheïst. Zijn nageslacht viel ten prooi aan de mormonen. In 1944 kon Winne met pensioen en verliet hij Hawaii met zijn nieuwe liefde Corinne Lasater, maar al een halfjaar later overleed hij. | VAN HEEMSKERCK DÜKER, Willem Frederik (I27)
|
1525 | ‘woonde het tournooi bij dat Albrecht van Beyeren in 1296 te Kuinre in Friesland gaf’. | VAN HEEMSKERCK, Ridder Gerrit (I803)
|
1526 | ‘Woonde te Hoorn’. Liet de naam Van Beest weg. | VAN HEEMSKERCK, Hendrik (I919)
|
1527 | ‘zeer oud’ | VAN BEEST VAN HEEMSKERCK, Mr. Dirk (I412)
|
1528 | ‘Zijnde blind’ | VAN HEEMSKERCK, Elisabeth (I1032)
|
1529 | ‘Zus’. Kreeg met haar man vijf kinderen, onder wie Rob, Ad, Ruud en Theo. | RÖRIK, Josina Wilhelmina (I252)
|
1530 | ’43 jaar oud’ | BERT, Johan Cornelis (I798)
|
1531 | ’Anna’. Lerares handwerken. Rond 1910 is Johanna secretaresse van het bestuur van het Snouck van Loosen Ziekenhuis in Enkhuizen; later bracht zij het tot directrice. Omdat zij trouwde met een doopsgezinde, bleef het geloof bij haar kinderen kennelijk een kwestie. Alle drie kiinderen lieten hun aantekening ’doopsgezind’ bij de burgerlijke stand doorschrappen. | DUKER, Johanna Lucia Frederica (I40)
|
1532 | ’Ar’. | DE WIT, Arnoldina Johanna (I1441)
|
1533 | ’Bertha’ | VAN WALSEM, Huberta Johanna (I42)
|
1534 | ’Coos’. Gaat in 1935 op een kamer in een hofje aan de Elandsstraat (Amsterdam) wonen. In 1961 schenkt J.H.A. Duker een glazen kast met inhoud en een schilderij aan het hofje Venetia te Amsterdam. kennelijk is het haar goed bevallen daar. Op 1 november 1963 overlijdt ze ’geheel onverwacht’. De advertentie is ondertekend door A.J. Vegter. | DUKER, Jacoba Hubertha Arnoldina (I192)
|
1535 | ’De zesde’. Woont bij zijn tweede huwelijk op de Fluwelenburgwal in Amsterdam en wordt daarbij beschreven als ’van Schoonhoven’. | VAN LEEUWEN, Gijsbert Gijsbertsz (I3298)
|
1536 | ’Dick’. Een vriendelijke, zachtaardige man die een gelukkig (en vruchtbaar) huwelijk sloot met zijn ’high school sweetheart’ Martha. | SCHICKEDANZ, Richard Lane (I762)
|
1537 | ’Fransje’ | DE RIDDER, Jeanne Jacqueline Françoise (I2575)
|
1538 | ’Frans’ | PENNINK, Jeanne Jacqueline Françoise (I484)
|
1539 | ’Frederique’. | VAN HEEMSKERCK, Lucia Frederika (I225)
|
1540 | ’Guillaume’ | BELLEFLAM, Willem (I3321)
|
1541 | ’In de Watersteeg’ | RAVEN, Cornelis (I204)
|
1542 | ’Jaantje’ volgens de Helsloot-kaartenbak op internet. Haar vader Arie, tot 1929 kleermaker van beroep, woonde aan de Gijsbrecht van Amstelstraat 295 in Hilversum, waar Jeanne later met haar man tot aan diens dood zou blijven wonen. | HELSLOOT, Jeanne (I2559)
|
1543 | ’Jansje’ | DE RIDDER, Johanna Henriëtta Catharina (I335)
|
1544 | ’Jan’. Komt in 1794 van Vierlingsbeek naar Beugen (bij Nijmegen) om daar koster en schoolmeester te worden. IN oktober 1797 levert ook zijn vrouw haar kerkelijke attestatie in. Vanaf oktober 1803 wordt hij beroepen als koster/schoolmeester) in Lienden (Gld). Daar blijft hij tot juni 1805, waarna hij stadsschoolmeester en Frans kostschoolhouder wordt in Buren (Gld.). Daar is hij tevens voorzanger in de hervormde kerk. In november 1812 wordt hij tevens aangesteld als beëdigd vertaler Hollands-Frans voor het kanton Geldermalsen. Hij bleef zijn beroep uitoefenen tot 1 oktober 1843, toen hij al 72 was. Een anonieme brief weet over hem te melden: ’Hij is van zijn jeugd af Hollandsche en Fransche meester geweest, zijne ouders hebben veel geld nagelaten, zodat hoewel er veel kinderen waren zij tog nog ieder een schone stuiver geerft hebben. Het moet van Walsem van Buren zeer goed gaan, vermits een der zoons als dominé zou studeren en ander is op een militair instituut in Holland, en vermits er verscheidene kinderen zijn moeten zij het nog wel kunnen stellen.’ Op 11 december 1843 vertrok het echtpaar naar Ravenswaay en tweeënhalf jaar later, in juli 1846, vestigden de twee zich in Erichem (een dorpje bij Buren). Daar woonden zij in bij de predikant Corell. Jan overlijdt in het huis van zijn zoon Jacob Arnold, predikant te Vught, bij wie hij tijdelijk verbleef. | VAN WALSEM, Johan (I202)
|
1545 | ’Josientje’ | DE RIDDER, Alida Josina (I336)
|
1546 | ’Josine’, bleef ongetrouwd | DE RIDDER, Arnoldina Josina (I337)
|
1547 | ’Kees’. Het gerucht gaat in de familie dat een van de De Ridders de naamswijziging van Duker in Van Heemskerck Düker (1890) heeft vergemakkelijkt door connecties met de Koningin. Is dat Kees geweest? Hij werd onderscheiden met een buitenlandse orde; welke, is onbekend. Zijn functie aan het hof wordt wel bevestigd door achterkleindochter Elizabeth van Embden, die hem omschrijft als ’referendaris voor koningin Wilhelmina’. | DE RIDDER, Cornelis Otto Gerard (I84)
|
1548 | ’Kee’ stierf drie dagen na de geboorte van haar eerste kind. | DE RIDDER, Kornelia Conradina (I258)
|
1549 | ’Laat na zijn vrouw en drie onmondige kinderen uit een vorig huwelijk.’ | RAVEN, Cornelis (I204)
|
1550 | ’Margot’ kampte met een aandoening aan haar ogen. Gek genoeg werd juist zij onderwijzeres aan een school voor doofstommen in Den Haag. Misschien is er een verband met haar nichtje Käte de Ridder, die doofstom was. Käte is de dochter van David Marinus de Ridder, de kolonel. | DE RIDDER, Margaretha (I82)
|