Aantekeningen
Treffers 151 t/m 200 van 1,568
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
151 | Broer Jan Herman betreurt zijn verscheiden in 1876. | DE RIDDER, Cornelis Otto Gerard (I2509)
|
152 | Broer Jan huwt haar schoonzus (de zus van Jan van der Hoeven), die ook al Alida Josina heet. | ZWARTENDIJK, Alida Jozina (I1681)
|
153 | Broer Jan trouwt ook met een Zwartendijk, de zus van Gijsbert Leonard die ook al Alida Jozina heet. | VAN DER HOEVEN, Alida Jozina (I476)
|
154 | Broer Tjerks nam als eerste de naam Plantenga aan. Met zijn vrouw had hij zes kinderen. | PLANTINGA, Broer Tjerks (I3065)
|
155 | BS Delft | Gezin F2477
|
156 | BS Streekarch. Hilversum | Gezin F133
|
157 | Burgemeester te Delft; in 1511 thesaurier en in 1534 raad. | CORNETS DE GROOT, Hugo (I861)
|
158 | Burger van Roermond | NOLENS, Peter (I2524)
|
159 | Buurkerk | MARTHENS, Agneta (I11)
|
160 | Buurkerk | VAN BRUYNIS, Clara (I207)
|
161 | Buurkerk | ZWARTENDIJK, Abraham (I1933)
|
162 | Buurkerk | ZWARTENDIJK, Maria (I1935)
|
163 | Buurkerk | WELSING, Agneta Wijna (I2624)
|
164 | Buurkerk | ZWARTENDIJK, Michael (I516)
|
165 | Buurkerk | MARTHENS, Wijna (I518)
|
166 | Buurkerk | WELSING, Abraham (I1936)
|
167 | Buurkerk | ZWARTENDIJK, Adriaan (I1944)
|
168 | Buurkerk | ZWARTENDIJK, Laurens Michiel (I1934)
|
169 | Buurkerk | CONINCK, Geertruy Witte (I2899)
|
170 | Buurkerk | KUIJPER, Abraham (I2970)
|
171 | Buurkerk, in de familiekelder | VAN MANSVELT, Jan (I1821)
|
172 | Buurkerk. Laat drie minderjarigge kinderen na. Bijgezet, ƒ 63,- | KUIJPER, Dr. Laurens (I280)
|
173 | Buurkerkhof | VAN KNAPEN, Geertruyd (I210)
|
174 | Buurtheer van de Leidse wijk Doornbos van 4 februari 1616 tot aan zijn dood. | VAN HEEMSKERCK, Jacob (I874)
|
175 | Catharina is de bemiddelde erfgename van koopman Antonie Veen, die onder meer (hoe kan het anders) handelde in koffie, thee, tabak en kruidenierswaren. Het fortuin dat hij in 1846 te verdelen had onder zijn erfgenamen werd getaxeerd op ruim 136 duizend gulden. | VEEN, Catharina (I1241)
|
176 | Catharina stamt uit een vermogende Alkmaarse familie. | VAN DER MIEDEN, Catalijna Adriaensdr. (I2707)
|
177 | Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1889). | SWART, Mr. Allard Josua (I2625)
|
178 | Cornelia stamt uit een bekend remonstrants patriciërsgeslacht dat zich vooral in en om Rotterdam concentreert. De vele relaties tussen deze families en die van Zwartendijk, De Ridder, Van Leeuwen enzovoort liggen dus voor de hand. In het tijdschrift Heraldieke Bibliotheek 5 (Google Books) wordt 1672 als haar geboortedatum opgegeven, maar dat kan niet juist zijn. | VAN DER POT, Cornelia (I1964)
|
179 | Cornelis is afkomstig van Breukelen. Waarschijnlijk is hij de zoon van Cornelis Swanicx uit Breukelen die op 29 juli 1595 wordt berecht wegens doodslag. Hij woont aan de Roodebrug bij Zuilen, een brug over de Vecht. | SWANICK, Cornelis Cornelisz (I3401)
|
180 | Crooswijk | PLANTENGA, Jan Hendrik (I261)
|
181 | Dé Robert Hennebo, auteur van Lof der Jenever, makelaar, kroegbaas, toneelspeler en belegger... en een goede bekende van Jacob Campo Weyerman. | HENNEBO, Robert (I3154)
|
182 | Daan vestigde zich in 1984 in Oude Leije, Friesland, waar hij nog steeds actief is als beeldend kunstenaar. | VAN DER KROEF, Daan (I2503)
|
183 | Dat dit de juiste Pieter is - hij is al 36 als hij voor de eerste keer trouwt - lijkt wel erg waarschijnlijk. Hij is de enige Pieter uit een remonstrants gezin dat in deze periode gedoopt wordt, en de voornamen van zijn ouders komen terug in die van zijn kinderen. Woont bij zijn overlijden aan de Hoofdsteeg (L 112). | VAN DER HOEVEN, Pieter (I523)
|
184 | Dat het huwelijk van Maria met Cornelis Raven zo snel na de dood van zijn eerste vrouw Aletta van Oostrum komt, is niet zo heel vreemd. Haar moeder heet immers eveneens Van Oostrom. In een testament uit 1760legateert zij al haar linnen, wollen en zijden kleding aan Aletta van Oostrum. Een ketting met diamant gaat naar Agatha Raven. Uit het testament blijkt dat ene Maria van Oostrum, weduwe van Pieter van Hamersteijn, de ‘moei’ van Maria van den Heuvel is. De overblijvende goederen gaan naar haar broer Otto van den Heuvel in Den Haag. In een volgend testament, dat zij laat opmaken in 1779 na de dood van Cornelis Raven, worden ook de kinderen van CA Duker bedeeld met gouden sieraden. Zij woont op dat moment in bij haar dochter Wilhelmina in Ede. | VAN DEN HEUVEL, Maria (I218)
|
185 | De advertentie in het dossier (CBG) is onderschreven met: ‘Rotterdam/Zutphen’, 4 april 1911 | Gezin F249
|
186 | De advertentie is ondertekend met K.W. van der Chijs (kennelijk een neef) en H.A. Junius, een vriend. | DUKER, Helena Catharina (I190)
|
187 | De anonieme briefschrijfster over de familie Van Walsem-Schirmer meldt dat Christina getrouwd is met een kuipersknecht die zich in Sambeek heeft opgewerkt tot ’baas’. | SCHIRMER, Geertruida Johanna (I1705)
|
188 | De bekende genealoog, die niet alleen het eerste geslachtsregister van de Van Heemskercks opstelde, maar ook vele andere families in kaart bracht. Hij was vanaf 1771 adjunct-boekhouder, en in 1786 opperboekhouder van de Wisselbank te Amsterdam. Daarnaast was hij kerkmeester van de Nieuwe Engelse Kerk. Over zijn genealogische ‘erfenis’ legde hij zijn wensen vast in zijn testament van 1 feb 1808 voor notaris Hubert te Amsterdam (zie Alg. Ned. Familieblad 2e jrg p 51). | VAN HEEMSKERCK, Mr. Reinier (I1229)
|
189 | De bevallingen worden telkens omschreven als ‘voorspoedig’, behalve die van Johanna Lucia, die ‘vrij voorspoedig’ verliep. | Gezin F26
|
190 | De doop staat genoteerd op 16 april, maar een uttreksel uit de BS, dat hij inlevert bij zijn huwelijk, vermeldt als doopdatum 20 april. Woont bij zijn overlijden aan de Gouw 161 te Purmerend, hoewel het bevolkingsregister nummer 85 geeft. In zijn overlijdensakte wordt hij een zoon genoemd van Elizabeth van der Meij, maar uit de huwelijksbijlage blijkt ondubbelzinnig dat hij een zoon is van Antje van der Meij. | SPANJER, Andries (I2318)
|
191 | De eerste generatie Rörik in Nederland. Misschien ging Hendrik mee met zijn broer en hun tante Aale, die na een periode in Amsterdam naar Holten trokken. Ten tijde van zijn huwelijk woont Hendrik in de St-Nicolaasstraat op nr 25. Zijn verloofde woont al bij hem in. In Amsterdam worden de eerste twee kinderen geboren, Hendrikus Johannes en Johan Frederik. Daarna verhuist het gezin naar Den Helder, waar Mina Geertruida Alida ter wereld komt. Maar op 11 januari 1853 staat het gezin weer geregistreerd in Amsterdam, aan de Heintje Hoekssteeg 21 (onder de spelling Reurik). Op 18 april 1854 laat hij zich met zijn hele gezin inschrijven in het Tolhuis van Buiksloot, maar lang blijven zij er niet. Precies een jaar later verhuist het gezin terug naar Amsterdam, nu naar de Tigchelstraat 317. Op 9 november 1857 wordt Hendrik Rörik, timmerman en weduwnaar van Geertrui de Jong, samen met zijn zoon Johan Frederik opgenomen in het Binnengasthuis te Amsterdam. Hij woont op dat moment aan de Pekelharinggang 294 (volgens het bevolkingsregister 299). Beiden worden precies twee weken later ontslagen, de reden van hun opname is onbekend. | RÖRIK, Hendrik (I256)
|
192 | De fabriek/winkel van de ‘Gebroeders Zwartendijk’ bevond zich aan de Middensteiger 26-28, Rotterdam. In de trouwakte van Johanna Zwartendijk en J.H. Plantenga wordt ook broer Gijsbert Leonard omschreven als tabaksfabrikant. Dat kan kloppen, want in 1908 schrijft Gijsbert een 20 pp tellend boekje over het eeuwfeest van de tabaksfabriek (‘Een honderdjarige’, uitgave voor rekening van de schrijver, aanwezig in de Rotterdamse Bibliotheek). In Jans overlijdensadvertentie is de overledene overigens ‘eenigst firmant’. De tabaksfabriek van Zwartendijk werd later overgenomen door Van Rossem | ZWARTENDIJK, Jan (I1433)
|
193 | De familie Ris behoorde tot de notabelen in Enkhuizen. Vader D.P. Ris was dijkgraaf. J. Ris was stedelijk ontvanger te Enkhuizen voordat Petrus Gerardus, Eva d’r zwager, deze functie overnam. Dat zal geen toeval zijn. Interessante toevallige vondst via www.archieven.nl uitzoeken: in Brabants RA bevindt zich een zaak van ene Adriana Leyten uit Breda tegen Eva Ris uit Breda, weduwe CA Düker (inv nr 423 Pels Rijcken, onder ‘A. Swaens, PJ Tollius e.a. advocaten en procureurs in Breda). Haar zuster Anna Cornelia Ris overlijdt in het huis van Eva te Utrecht (Schoolstraat 11) op 8 april 1883. Een ongedateerde overlijdensadvertentie meldt haar overlijden door G.J. Erdbrink-Ris, haar zuster en dier man G.R. Erdrbrink. | RIS, Eva (I156)
|
194 | De geboorte van Anna Catharina verliep ‘zeer voorspoedig’, maar desondanks was het arme kind drie maanden later dood. | Gezin F34
|
195 | De geboortedatum van Margot is 15 juni in de familieadvertenties, maar 13 juni in de DTB-inschrijving. Ook een advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant meldt 13 juni. Haar naam is bekend uit de brieven van oudoom Petrus Gerardus Duker: ‘Margootje van Nolio groeyt aardig op; en de kleijne Kees is zoo sterk en gezond als mogelijk is’, meldt hij in augustus 1805. Helaas ontbreekt daarna elk spoor van haar. | DUKER, Margaretha Petronella (I339)
|
196 | De geboorteplaats wordt ook genoemd in de trouwakte | VITRIARIUS, Mr. Philip Reinhard (I103)
|
197 | De getuigen bij haar doop, Hendrik Flaas (koopman in drogerijen) en Geertruida Zwartendijk, zijn een echtpaar. | VAN DER HOEVEN, Sally (I2224)
|
198 | De graanhandel van ‘Zwartendijk en Co’ bevond zich in 1915 aan de Scheepmakershaven 16 te Rotterdam. Daarvoor (in 1892) deed hij zaken vanuit het kantoor van de tabakshandel van zijn broers in de Open Rijstuin. Adriaan dreef de handel hoogstwaarschijnlijk met J.W. Landskroon Spruijt, in elk geval onder de naam Zwartendijk & Co. Zijn executeur-testamentair C. van den Thoorn noemt zich zijn ‘beste vriend’ in de door hem geplaatste overlijdensadvertentie in de NRC. | ZWARTENDIJK, Adriaan G.Lzn (I479)
|
199 | De grootmoeder van Geertruida, haar naamgenote, kwam uit Kampen. | DE FEYFFER, Geertruida Berendina (I1423)
|
200 | Dé Jacob van Heemskerck, die in 1595 met Willem Barentsz een passage naar Indië zocht over de Noord. In de winter van 1596 strandden zij bij Nova Zembla en waren gedwongen te overwinteren. Eenmaal behouden weergekeerd, voer hij in 1601 opnieuw uit, nu als opperzeevoogd. Tijdens zijn reis veroverde hij een Portugese kraak met 40 ton goud. Als admiraal trok hij aan het hoofd van een dertig schepen tellende vloot in 1607 eropuit om de Spanjaarden een les te leren. Dat lukte tijdens de slag bij Gibraltar, maar een kanonskogel schoot zijn been finaal aan flarden en Jacob bezweek aan zijn verwondingen. De admiraal werd met veel vertoon begraven: een gravure toont een ellenlang gevolg op de Dam bij de Nieuwe Kerk. Hij kreeg een monument bij een zuil in de kerk, met een zwart marmeren tombe. De heldenverhalen over Jacob werden verteld in tal van publicaties na zijn dood en blijven tot op de dag van vandaag alom bekend. | VAN HEEMSKERCK, Jacob (I928)
|