Aantekeningen |
- Michael is tientallen jaren predikant van de remonstrantse gemeenschap in Utrecht, van november 1737 tot december 1782 - vrijwel gelijktijdig met de uit Waddinxveen komende Willem Schuyt. Voor die tijd predikte hij in Den Briel (aug. 1732-1738). Woont in 1743 (en in 1747, als hij zijn testament maakt) aan de Nieuwegracht bij de Wittevrouwenbrug. Abraham Welsingh, lakenfabrikant en zakenpartner van neef Adriaan, is zijn executeur-testamentair.
Samen met zijn broers Pieter en Abraham had Michaël flink wat geërfd van ene Maria de Gaai (volgens haar testament dd 18-11-1754 voor notaris Hendrik Haller in Delft; zij overleed op 23 augustus 1759 te Delft).
Na de dood van zijn vrouw legt Michaël een testament vast. Daarbij krijgt schoonmoeder Agneta van Wylick de lijftocht van al zijn bezittingen. Na haar dood wordt zijn bezit gelijkelijk verdeeld over broers Pieter en Abraham, zuster Engeltje, zwager Jan Marthens en schoonzuster Agneta. Het deel van Jan Marthens gaat na diens dood over op Jacob Marthens. Apart vermeld worden zijn bibliotheek, die naar ds. Pieter Zwartendijk te Zwammerdam gaat, en de luiermand die naar Pieters vrouw Jacoba gaat.
In april 1744 koopt Michael een hof van 100 roeden groot, met een ‘speelhuisje’ aan de Bisschopstraat buiten de Wittevrouwenpoort (Utrecht). Hij bezit tevens de buitenplaats Hoogenburg bij Zwammerdam, die na zijn dood in handen komt van de remonstrantse predikant jan Konijnenburg. [2]
|