Aantekeningen
Treffers 101 t/m 150 van 1,568
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
101 | Bev. reg. A’dam | KROON, Willemijntje (I3013)
|
102 | Bev.reg. A’dam | BEIJLSMIT, Jan Willem (I645)
|
103 | Bevolkingsregister Amsterdam | DE JONGE, Geertrui (I1981)
|
104 | Bevolkingsregister A’dam | van COEVERDEN, Geertruida Martina (I644)
|
105 | Bevolkingsregister A’dam | de BRUIJN, Jacob (I655)
|
106 | Bevolkingsregister Buiksloot (geannexeerde gemeenten A’dam) | DE JONGE, Geertrui (I1981)
|
107 | Bezat grond in Boerdijk in Maasland. | BUSSCHAERT, Huijgh (I2415)
|
108 | bij Brielle; geboren om 11 uur ‘s ochtends. Het gezin woont op nr. 26. | NOORDERMEER, Aart (I324)
|
109 | Bij de geboorte van Sally jr. woont het paar aan de Wijnstraat B 123/149. Pieter is dan al notaris. | VAN DER HOEVEN, Pieter jr. (I504)
|
110 | Bij de geboorte wonend in de Jufferstraat, ‘aan de Geertekerck’. Hij is misschien de Pieter die overlijdt op 27 maart 1768 (’Laat na geen vrouw, maar drie mondige kinderen’), die op dat moment woont aan de Hoogstraat. | VAN KNAPEN, Pieter (I206)
|
111 | Bij de ondertrouw met Christina is Aernout al weduwnaar van Maria Simonsdr. van Swieten. Van Aernout is een boedelbeschrijving aanwezig in het Oud Notarieel Archief te Rotterdam. | ELSEVIER, Aernout (I1879)
|
112 | Bij de ondertrouw woont Harmanus in de Sint-Nicolaasstraat te Amsterdam. Hij tekent met ’Harmanus La Chair’. Bij de doop van zijn kinderen en bij zijn vroegtijdige overlijden woont hij aan Keizerrijk, een nauwe straat tussen Spuistraat en Nieuwezijds Achterburgwal. | LACHAIR, Harmanus (I2442)
|
113 | bij de Westerkerk | BERGHUIS, Jan Hendrik (I3007)
|
114 | Bij doop 19,5 jaar oud. Gedoopt aan huis door professor Adriaen van Kattenburg. | MARTHENS, Jan (I2243)
|
115 | Bij geboorte wonende in de Botterstraat, bij huwelijk op het Janskerkhof. Tijdens haar huwelijk moet Johanna benoemd zijn als ‘inbrengster iin de Bank van Leening’ door de regenten van het Burgerweeshuis. Helemaal onbemiddeld blijkt Johanna niet te zijn; zij staat bij verschillende leningen garant, onder meer voor haar zoon Kees en haar broer Pieter. Na de dood van haar man doet zij vrijwillig afstand van deze functie ten gunste van haar schoondochter Agatha Raven. Bij haar dood genoemd ‘juffrouw’ Johanna Ducker-Van Knapen, weduwe van ‘Sr. Arnoldus Ducker’, wonende in de Lijsbetstraat. Laat twee mondige zoons na. Na haar dood bewoont een familielid van haar het huis; als buurman Jan Angelier in 1802 zijn huis verkoopt woont naast hem ‘N.N. van Knaapen’. | VAN KNAPEN, Johanna (I59)
|
116 | Bij haar dood in 1763 liet Cornelia vier kinderen achter, van wie drie er minderjarig waren. | VAN ALLER, Cornelia Catharina (I2482)
|
117 | Bij haar geboorte treedt ene Dirk Heydeman, dan griffier van het Vredesgerecht, op als getuige. Dezelfde Heydeman is getuige bij haar huwelijk in 1842! En hij is dan nog steeds griffier. Zij trouwt met haar volle neef Jan Herman de Ridder; hun moeders waren zusters van elkaar. Tijdens hun verlovingstijd logeert zij bij J.B. Duisenberg (waarschijnlijk een neef van Jan Herman, in Boskoop), die haar hele leven een intieme vriend van de familie zou blijven. Andere goede vrienden waren het echtpaar Snellen uit Leiden en dr. Harting uit Enkhuizen. In de periode 1850-1860 moet zij volgens het bevolkingsregister in Gouda wonen, waar haar man dan dominee is. IN het dagelijks verkeer heet zij Jansje, haar man noemt haar ’Sjoetje’. | RAPPARD, Johanna Henriëtte Catharina (I47)
|
118 | Bij haar huwelijk met Tjalling is Janke weduwe; zij woont in Franeker. Aan het eind van het jaar laat zij zich inschrijven in Wonseradeel, bij haar man. Als zij op 25 september 1826 haar testament laat opmaken, is zij opnieuw weduwe en woont zij in Makkum. Haar stiefzoon Gerrit Tjallings Wynalda in Makkum is haar algemeen erfgenaam. Haar neef en nicht, Petrus en Minke Nota, worden ook goed bedeeld. Maar twee jaar later is de situatie veranderd. In haar nieuwe testament zijn haar enige erfgenamen de kooplieden Pieter Broers Plantenga, Tjalling Broers Plantenga en (haar neef) Egbert Bontjema. | de VRIES, Janke Pieters (I732)
|
119 | Bij haar huwelijk nog ’Tine’ genoemd, maar later steevast ‘Non’ of ‘Nonno’. Een vrouw met karakter en een warm hart voor iedereen. Haar huis in Damon Street in Hailo (Hawaii) was naast een pension vol vreemde gasten ook een zoete inval voor veel arbeiders op de suikerplantages. | SCHUYTEN, Huibertina (I81)
|
120 | Bij haar huwelijk weduwe van Jan Hennebo. Woont op dat moment in de Bredestraat te Leiden. Zij is de moeder van auteur en kroegbaas Robert Hennebo. | VAN HOGEMADE, Hendrica (I1126)
|
121 | Bij haar ondertrouw is Dirkje 29 jaar. Zij woont op Wittenburg. Omdat beide ouders dood zijn, krijgt zij toestemming van de regenten van het Burgerweeshuis. | KUNST, Dirkje (I3046)
|
122 | Bij haar ondertrouw komt haar moeder Marritje Jans mee. | KOLTHOFF, Pieternella (I3017)
|
123 | Bij haar ondertrouw ‘Cathelijne’ genoemd. Woont ‘op ‘t Merckvelt’. | VAN WAESBERGHE, Catharina (I1792)
|
124 | Bij het huwelijk erkent het paar een eerder geboren zoon, Hendricus Willebrordus Stroinck (niet van Aart dus), die op 7-11-1860 het levenslicht zag. Het gezin woont in 1879 ‘onder Monster’ in wijk A op nr. 133. | Gezin F244
|
125 | Bij het huwelijk van haar zoon Wormerd kan Neeltje al niet meer aanwezig zijn wegens zwakheid; haar dochter Grietje neemt haar plaats in. De opvallende voornaam Wormerd komt uit haar familie: bij haar huwelijk is een zekere Wormerd Teunisse van Breuckelen getuige. Diezelfde man wordt genoemd als schuldeiser in een notariële akte van 12 juli 1672 In 1675 geeft hij zijn oudste zoon recht van voorkoop van zijn huis in de Weerd, mocht hij overlijden. Op 24 september 1678 maken de erfgenamen van Wormert Anthonisz van Breuckelen Joost van Breuckelen machtig om de vorderingen te innen die behoren tot de boedel van hun vader en grootvader. Het gaat om Anthonis, Jacob en Geertjen van Breuckelen, Johannes van Oostrum (man van Neeltje) en Weijntje van Breuckelen de oudste. Helaas wordt er niet verteld wie eerste en wie tweede generatie is. Op 24 november 1698 overlijdt een andere Wormert van Breukelen, die alleen zijn moeder nalaat. Misschien is hij een neefje van Neeltje en Johan. Tegelijkertijd is er in Utrecht een zekere Anthonis Wormertsz van Breuckelen actief, die onder meer voorkomt als bouwer van een smalschip in 1673. Hij lijkt mij de broer van Neeltje. In 1675 erft hij twee huisjes aan de oostzijde van de Vecht bij een stenenbakkerij van zijn grootmoeder. | VAN BREUCKELEN, Neeltje (I2605)
|
126 | Bij het overlijden beschreven als ‘het kind van notaris Arnoldus Duker, op de Oudegragt bij de Bakkersbrug’. Laat na haar vader en moeder | DUKER, Petronella Gerarda Johanna (I57)
|
127 | Bij huwelijk 24 jaar | DE VOS, Pieter Gerardus (I283)
|
128 | Bij huwelijk vermeld als: ‘Arnold Dükker, J.M., in de Lijsbethstraat, en Johanna Knaapen J.D, aan ‘t Janskerkhof’. Ondertrouw 1 maart, huwelijk gesloten door J. de Groot. | Gezin F46
|
129 | Bij ondertrouw (met haar eerste man) woont Antonia in Wijnhave (Rotterdam). Als zij voor de tweede maal in ondertrouw gaat, verblijft zij op Rapenburg. Getuigen zijn dan haar neef mr. Thimon van Schoonhoven en diens vrouw Elisabeth Geeraerds. Op de site Verreverwanten.nl wordt zij vermeld als geboren in Oegstgeest en overleden te Rotterdam. De data zijn gelijk. | ELSEVIER, Jonkvrouw Antonia Petronella (I102)
|
130 | Bij ondertrouw woont zij op de St-Anthoniebreestraat; haar echtgenoot in spe woont aan de Warmoesstraat. Zij wordt geassisteerd door haar zwager Harmanus Koelsman. Op 3 oktober 1759 verschijnt zij voor de Amsterdamse notaris Johannes Beukelaar om gevolmachtigd te worden in de verdeling van de erfenis van haar moeder, Willemina van Hees – althans, een overerving via grootvader Cornelis van Hees van diens broer Benjamin van Hees, rustend predikant te Burgt in het land van Schouwen. Zij is een van de vier overgebleven erfgenamen, samen met haar zus Willemijntje (weduwe van Jacobus Bruland), Neeltje (getrouwd met Hermanus Koolsman), broer Jacob en broer Pieter. Het blijkt te gaan om drie obligaties, bij elkaar 1400 gulden waard. Later blijkt er een misverstand in het spel. Broer Pieter was eerder al gevolmachtigd en heeft alles geregeld. Tussen hun vijven mogen ze 2160 gulden verdelen. | IN ‘T VELD, Margarita (I2246)
|
131 | Bij overlijden 28 jaar oud | MEINSMA, Maria Philips (I720)
|
132 | Bij overlijden gehuwd | PLANTENGA, Aaltje (I1676)
|
133 | Bij overschrijving van Cuyk naar Vierlingsbeek is de naamsuitgang -sum gewijzigd in -sem. Met zijn vrouw komt Jan in augustus 1763 naar Vierlingsbeek met attestatie van Cuyk. Ook zijn jongere, ongehuwde zuster Agnieta komt mee. Het echtpaar maakt op 30 juni 1807 een testament op. Daarin worden als executeurs-testamentair aangewezen: zoon Jan van Walsem, de kostschoolhouder in Buren en hun neef Jan van Walsem, custos bij de Hervormde Gemeente en schoolmeester in Cuyk. Maar die bedankte voor de eer. In zijn plaats benoemde hij op 20 april 1809 notaris en procureur Cornelis de Ridder in Culemborg. Een anonieme brief vertelt over het echtpaar Van Walsem: ’Zij leefden voor hun stand geheel burgerlijk, zij wonnen door hun oppassen[dheid] en werkzaamheid veel geld, zodat zij welgestelde lieden werden, er waren verscheide dogters die alle volgens hun stand min of meer goede huwelijken deden […].’ | VAN WALSEM, Joannes (I233)
|
134 | Bij zijn dood schreef de dokter/predikant Hermanus Hillers (op dat moment te Hoorn beroepen) een Lijk-predicatie. | KLINKHAMER, Michael (I3171)
|
135 | Bij zijn huwelijk in 1906 erkent hij samen met met zijn vrouw een kind, Magdalena Maria Noordermeer, geboren op 2 november 1901. Het kind krijgt de achternaam van de moeder. Vanaf 1908 tot 1955 woont het echtpaar aan de Van Ostadestraat in Amsterdam; tot 1936 op nr 319 tweehoog, daarna op nr 317 tweehoog. Op 10 januari 1955 verhuisden zij naar een woning aan de Balistraat, twee weken later overleed Leen. Schaatste op hoge leeftijd nog van Purmerend naar Amsterdam. In het jaar dat zijn vrouw overlijdt, 1955, vertrekt Jan (ik neem aan door ziekte gedwongen) naar de Willem Arntszhoeve in Den Dolder. Na zijn loopbaan bij de Marine (waarbij hij vaak maanden achtereen van huis was) werd Jan laboratoriummedewerker bij het Wilhelminagasthuis. Jan Spanjer was een grote man met een krijgshaftige snor, die behoorlijk kon innemen (waarna zijn dochter Jannetje hem uit de kroeg moest sleuren). Maar eenmaal definitief aan de wal, stopte hij ermee van de ene op de andere dag. Alle drie zijn zonen overleden jong, maar zijn dochters zijn allen oud geworden. | SPANJER, Jan (I16)
|
136 | Bij zijn huwelijk wordt Gijsbert genoemd ‘van Woerden, wondende op de Tueshoven[?? lastig leesbaar]’. Samen met zijn broers Dirk en Leendert en zijn zus Geertruid koopt Gijsbert een pand met drie huisjes aan de Oudelandsedijk, buiten de Rietlanderpoort in Woerden voor 260 gulden. Op zijn overlijden verschenen in Hoorn maar liefst drie rouwdichten in druk, waaronder een van B. Kok, die zich zijn neef noemt. Het is niet duidelijk of hij ook de Gijsbert Swartendijk is die in 1698 beroepen wordt in Amsterdam. Daarover bevindt zich in de handschriftencollectie van de Remonstranten (in de UB Amsterdam) een verzameling documenten (nr. 647). | ZWARTENDIJK, Gijsbert (I515)
|
137 | Bij zijn huwelijk, op zijn achttiende, was Jan nog kostenmakersknecht. Later bezat Jan de houtzaagmolen ‘De Jager’ net buiten de Zaagmolenpoort in Amsterdam. | BEIJLSMIT, Jan Frederik (I2262)
|
138 | Bij zijn ontijdige overlijden bedraagt zijn erfenis bijna 11 duizend gulden en delen van vastgoed in Lekkum en Leeuwarden.. | WALLER, Frans (I2193)
|
139 | Bij zijn overlijden woonde Jan aan Gouw 232 te Purmerend. | SPANJER, Jan (I492)
|
140 | bij ‘t schapehhok | Hinderik Mennes (I3221)
|
141 | bij ‘t Schapehock | Jantjen Mennis (I2478)
|
142 | bij ‘t Schapehock | Hindrikjen Mennis (I2479)
|
143 | bij ‘t schapehok | Hinderikijn Mennes (I3217)
|
144 | bij ‘t schapehok | Janna Mennes (I3219)
|
145 | Bijgenaamd ‘Van Bleiswijck’. | VAN GROENEWEGEN, Machteld (I396)
|
146 | Bijlagen nog zien! | Gezin F197
|
147 | Bijzonder aan deze hele stamreeks Van Walsum/Van Walsem is dat het geslacht – op een enkele bekeerling na – protestants bleef in een vrijwel geheel katholieke regio. Bij zijn eerste vrouw verwekte Dirk acht kinderen, van wie er vier volwassenheid bereikten. Eén zoon liet uit twee gehuwde zoons afstammelingen na, waartoe de huidige familie Van Walsum behoort. Bij zijn tweede vrouw kreeg hij één zoon, Jan, de stamvader van de Van Walsems. | VAN WALSUM, Dirck Janssen (I3382)
|
148 | Bleef ongehuwd. De overlijdensadvertentie wordt ondertekend met ‘namens de familie: A. Erdbrink, J.H.A. Duker’. De familie Erdbrink is aangetrouwd via een zus van haar moeder. Hoe sterk de familiebanden in de families Duker, De Ridder en Zwartendijk zijn, bewijst deze dame, die door haar achterneef WF van Heemskerck Duker wordt beschreven als ’een echt lief mens’. Bij Willemien gingen Wim en Jo, de kinderen van Willem Frederik van Heemskerck Düker (1850), in hun schooljaren koffiedrinken. | DUKER, Willemina Clara (I198)
|
149 | Blijft waarschijnlijk ongetrouwd; krijgt in 1938 een eigen kaart (A’dam). | DUKER, Elsa Louise (I299)
|
150 | Broer drijft een handel in kruidenierswaren en tabak aan de Tuinen in Leeuwarden. | PLANTENGA, Broer Tjallings (I1233)
|