Aantekeningen


Treffers 601 t/m 650 van 1,568

      «Vorige «1 ... 9 10 11 12 13 14 15 16 17 ... 32» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
601 in de Oude Kerk te Delft VAN HEEMSKERCK, Ida (I979)
 
602 In de Oude Waalse Kerk, door Pierre Daniël Huet. Ten doop gehouden door de moeder. DUKER, Anna Catharina (I147)
 
603 In de overlijdensadvertentie vreemd genoeg ‘Margantha’ genoemd. In het Utrechts Archief: memorie van successie (inv nr 337-3 (toegang) 24, nr 175, kantoor Loenen, 03-09-1842) -> bekijken VAN LEEUWEN, Margaritha (I93)
 
604 In de overlijdensakte van zoon Theodorus: ‘Lameijer’ LOMEIJER, Magdalena Johanna (I751)
 
605 In de overlijdensakte wordt deze mevrouw vermeld als de dochter van Adrianus Bijlsmit en Maria Groenewald. BEIJLSMIT, Anna Maria Jacoba Brigetta (I648)
 
606 in de Pieterskerk ELSEVIER, Matthijs (I1811)
 
607 in De Posthoorn BORN, Catharina (I2885)
 
608 In de Posthoorn STROINCK, Alida (I3309)
 
609 In de Remonstrantse kerk, door Isaac Emilius. Get: Gijsbert van Leeuwen de zesde en Ariaentje Porens VAN LEEUWEN, Claes (I3019)
 
610 In de Remonstrantse kerk, op 21-jarige leeftijd BLAAUWDUIF, Kornelia (I514)
 
611 In de St-Barbarakerk, in familiegraf. VERSCHUUR, Metje (I98)
 
612 in de St. Jacobus Stichting DUKER, Helena Catharina (I190)
 
613 in de Steenstilstraat KNOCK, Barold (I3002)
 
614 In de Voetboogkapel BOODE, Anna Catharina (I146)
 
615 in de Watersteeg achter de Jacobikerk, laat na zijn vrouw en een mondige dochter VAN OOSTROM, Wormerd (I259)
 
616 in de Westerkerk Gezin F1235
 
617 In doopakte ‘Corneille Chretien Henry’. BERT, Cornelis Christiaan Henri (I1968)
 
618 In DTB Culemborg gemeld op 2 juli 1811 (?) ZWARTENDIJK, Alida Josina (I509)
 
619 In een boedelscheiding van gemene goederen tussen Dirk Zwartendijk en Engeltje van Wieringen (7 april 1693) wordt omschreven wat de kinderen van Engeltje onder meer te verdelen krijgen: een hofstede van 40 morgen op Hoog Breeveld, nog een hofstede in Waarder, en 9 morgen land (‘De Dierkop’) in Waarder. De laatste lap grond verkoopt ze in 1694 aan haar broer Mattheus voor 600 gulden; de hofstede in Waarder verkoopt ze aan andere broer Pieter voor 1500 gulden.

Bij de boedelverdeling van haar moeder in 1712 erven haar kinderen onder meer de helft van de hofstede Kruidenburg tussen Bodegraven en Zwammerdam, 40 morgen groot. De andere helft gaat naar dominee Wilhelmus Lomannus, getrouwd met Hillegonda van Wieringen. 
VAN WIERINGEN, Engeltje (I1953)
 
620 In Epe is een vrouw/meisje met dezelfde naam overleden op 31 juli 1865. Een vroeggestorven zusje vermoedelijk? VAN HEEMSKERCK, Helena Johanna Berendina (I2821)
 
621 in Franse kerk VAN MEEL, Jonkvrouwe Maria (I108)
 
622 in gehucht Eexterzandvoort Roelfje Aalders (I2468)
 
623 In haar huis aan de Buijskerweg 7. DE WIT, Maria (I3358)
 
624 In haar huwelijksakte genoemd als ‘enige dochter’ van haar ouders - ze had echter wel een broer, Petrus Christiaan. Na het overlijden van haar man trekt Josina in bij haar zoon Petrus Christiaan. BEIJLSMIT, Josina Wilhelmina (I75)
 
625 In haar jeugd getooid met de roepnaam ‘Pietje’. Haar huwelijk met Laurens Kuijper is bij mijn weten de eerste duidelijke connectie tussen de Dukers en de kring van remonstranten. Haar oom Petrus Gerardus rekent al wel een ‘Kuijper’ onder zijn kring van intimi.

Bij het huwelijk zijn de getuigen Adriaan Zwartendijk – de zijdefabrikant, de man van Laurens’ tante Elizabeth – en Hendrik Flaes, de schoonzoon van die oom en tante. Daarnaast is Johan Simon Gobing getuige, een collega van Laurens bij het Vredesgerecht. De vierde getuge is Johannes Jacobus Montanus, een advocaat van 38 jaar die op Neude woont. Het ziet ernaar uit dat geen enkele getuige van Dukers kant komt!

In haar overlijdensakte wordt Pietje particuliere genoemd. 
DUKER, Petronella Gerarda (I56)
 
626 In haar laatste levensjaar wordt zij opgenomen in het gezin van stiefzoon Hendrikus Johannes Rörik en Jo Beijslmit DUITMAN, Geertjen (I257)
 
627 In haar testament van 1630legateert Maria aan het pesthuis, het gasthuis, vrouwenhuis en weeshuis elk 50 gulden. Zeven jaar eerder vermaakt zij haar bezittingen aan haar twee dochters en haar ‘uitlandige’ zoon Jan. Legaten gaan naar haar dienstmaagd en een geneesheer, Eduart Nabels. TROMPER, Maria Gijsberts (I1064)
 
628 In het hoge koor van de Grote Kerk VAN WAESBERGHE, Jan Jansz (I1836)
 
629 in HS Huydecoper origineel ‘Leyden’, later verbeterd tot ‘Rotterdam’, moderne hand in potlood ‘Oegstgeest’. Gezin F77
 
630 in huis gedoopt VAN MEEL, Christiaen (I2957)
 
631 in huis gedoopt VAN MEEL, Henrik (I2959)
 
632 in huis gedoopt VAN MEEL, Henrik (I2960)
 
633 in huis gedoopt VAN MEEL, Johanna (I2961)
 
634 in huis gedoopt, get: Lucretia van Meel, Ida Heinenbergh VAN MEEL, Jan (I269)
 
635 in Huize st. Jacob TEN KORTENAAR, Stefanus Hermanus (I2868)
 
636 In Huydecoper beschreven als ‘luitenant van de Hollandsche Gardes daarna kapitein van een compagnie voetknechten in het regiment van Van Pabst, vervolgens majoor (1788) en per 23 maart 1789 Luitenant-kolonel in hetzelfde regiment [dat regiment lag in die tijd te Middelburg]. 1794 kapitein en kommandant van de landzaten. 1795 gedemitteerd en uitgeweken naar Duistchland, doch 1804 teruggekeerd.’

Interessante man dus!

Bij zijn ondertrouw is hij (op zijn 22e) al gedetacheerd te Den Haag; hij is dan luitenant. In een Utrechtse akte van 9 juli 1785 wordt hij genoemd als ‘capitain van een compagnie int regiment van de Collonel Suljard de Liefdaal’.

Op 21 november 1813 werd hij verantwoordelijk voor de ’vrijwillige jagers van Van Heemskerck’, een afdeling die later zou overgaan in het 1e bataljon jagers van de Nationale Militie. De jagers gingen het hele land door om de overgebleven Fransen weg te jagen, onder meer in Naarden en Bergen op Zoom. 
VAN HEEMSKERCK VAN BEEST, Willem Sybrand (I99)
 
637 In juni 1854 met attestatie van Utrecht opgenomen als lidmaat in de NH kerk. In een testament van 16 augustus 1856 benoemt mevrouw Margaretha Elisabeth Roode, weduwe van mr. Johannes Dodoneus Nordingh Wilree te Hoorn, Frans tot haar enige erfgenaam. Waarom? VAN WALSEM, François Martin Gerard (I230)
 
638 In klapper gespeld als ‘Dukker’ DUKER, Regina Geertruy (I61)
 
639 In Meerenberg. een psychiatrische inrichting DUKER, Huberta Johanna (I191)
 
640 In mei 1896 schrijft hij nog aan zijn grootmoeder Jans de Ridder-Rappard dat hij zich erop verheugt na zijn overgangsexamen en dan in dienst te gaan: ’Ik heb er erg veel zin in, zoldaat te zijn is altijd een van mijn grootste verlangens geweest.’ Op 7 juli van datzelfde jaar schrijft zijn vader een verzoek aan de hoofdofficier voor het reservekader om zijn zoon vrij te stellen van een reeks examenonderdelen. Hij verleent toestemming Arnold zes jaar lang te registreren als reserveofficier. Maar in dezelfde brief wordt eens te meer duidelijk dat de gezondheid van zijn vader te wensen overlaat en dat hij erop moet rekenen dat hij de apotheek over moet nemen: ’Wat is het toch naar, dat Vader altijd zoo sukkelt.’

In 1898 slaagt hij voor het eindexamen HBS te Utrecht. Daarna gaat hij studeren in Amsterdam, wat hem eerst niet gemakkelijk afgaat, maar later goed lijkt te lukken. Hij is in de kost bij een pension of hospita aan de Prinsengracht 319, vlak bij de Westertoren. In zijn brieven naar huis toont hij zich een gepassioneerde, intelligente man die over allerhande zaken een mening heeft en veel leest.

Al heel jong, direct na de dood van zijn vader (1904), moet hij inderdaad het bedrijf gaan leiden. Arnold is nog maar net geslaagd voor zijn apothekersdiploma, in juli 1903. Hij is assistent aan het scheikundig laboaratorium van de universiteit in Amsterdam. Hij toont zich een betrokken apotheker. Op het gebied van hygiëne en ziekenzorg nam hij een centrale plaats in het dorp in. Behalve de beide apotheken (aan de Kerkbrink en de Bosdrift) bestuurt hij een opleiding voor apothekersassistenten, die hij zelf had opgericht. Düker is secretaris van de Gezondheidscommissie, bestuurslid van de Vereeniging voor Wijk- en Ziekenverpleging, penningmeester van het Witte Kruis Hilversum – net als zijn vader – en commissielid bij herstellingsoord Heideheuvel. Daarnaast heeft hij een groot aandeel in de oprichting van de Hygiënische Melkinrichting. Arnold noemt zichzelf socialist en is een fel bestrijder van alcoholisme.

Hij trouwt met Corrie Pliester, een muziekpedagoge. De familie was al met de Dukers bevriend. Toch ging de relatie niet onder een goed gesternte van start. In november 1900 beklaagt Arnold zich in een brief zijn moeder over pa Pliester, die geen toestemming wenst te geven. Ook vader Van Heemskerck Düker is voorzichtig. Is Corrie wel de juiste vrouw voor zijn zoon? Arnold zelf twijfelt niet. Het huis aan de Sterrelaan waar het gezin in Hilversum gaat wonen, noemt hij Arcoduplie (Arnold en Cornelia Düker-Pliester).

Op 54-jarige leeftijd maakt hij een eind aan zijn leven. Zijn dood wordt veelal als ’plotseling’ aangeduid, maar een In Memoriam van de Rotaryclub meldt dat ’wij wisten dat een zware strijd zijn leven verontrustte en dat hij daarom ons zijn gezelschap onthield.’ De rotarians omschrijven Arnold als een harde werker ’te teer misschien voor het lot dat hij dragen moest’ en als ’uiterst beweeglijk van aard’. hij behoorde ’niet tot de halven of de lauwen’ maar was een ’kinderlijk en toch volledig mensch’. Arnold werd begraven op de Noorderbegraafplaats in Hilversum. Mevrouw Frima beheerde de apotheek tot na de oorlog. 
VAN HEEMSKERCK DÜKER, Arnold Johan (I178)
 
641 in Midsland CUPIDO, Maamke Pieters (I1525)
 
642 in november 1619 is haar moeder zwanger. NOBEL, Willemina (I2751)
 
643 In ondertrouw, ten huize van de bruid Gezin F1830
 
644 in origineel HS Huydecoper: 15 juli, later gecorrigeerd. Gezin F83
 
645 in overlijdensadvertentie Dossier Duker CBG DUKER, Dr. Arnoldus Cornelis (I43)
 
646 In overlijdensakte staat Den Bosch als doopplaats genoemd VITRIARIUS, Johanna Catharina (I100)
 
647 In overlijdensakte van vader Leonard: ‘laat na 1 meerderjarig kind’. Op het huwelijk van Alida met Van Mierop schreef Dirk Smits een jubelende bruidszang. ZWARTENDIJK, Alida (I2501)
 
648 In overlijdensakte: Hamm (D) VAN HEEMSKERCK, Willem George Frederik (I290)
 
649 in sep 1811 ‘28 jaar’ VAN LEEUWEN, Johanna (I505)
 
650 In zijn spaarzame vrije tijd beoefende de deftige Jacob de letterkunde, met name de dichtkunst. Naar de gewoonte van de Delftse elite bracht het gezin Van der Chijs vijf maanden van het jaar door op de buitenplaats Bouwlust, de rest in hartje Delft. De Van der Chijsjes bewoonden een deftig pand aan de Korte Breedsteeg te Delft (E515 en 518).

Hun wekelijkse uitdeling van muntgeld aan de behoeftigen van Delft zou in hun leergierige zoontje Pieter Otto de liefde voor numismatiek hebben opgewekt. 
VAN DER CHIJS, Jacobus (I1883)
 

      «Vorige «1 ... 9 10 11 12 13 14 15 16 17 ... 32» Volgende»