Prof. dr. ir. Jan Hendrik PLANTENGA
1891 - 1942 (51 jaar)
Generatie: 1
Generatie: 2
1. Prof. dr. ir. Jan Hendrik PLANTENGA is geboren op 15 jan 1891 in Rotterdam; is gestorven op 31 okt 1942 in Wassenaar. Aantekeningen:
Na de HBS te Rotterdam studeerde hij aan de TH Delft waar hij in 1918 afstudeerde als bouwkundig ingenieur. In 1925 promoveerde hij cum laude. Intussen was hij al werkzaam bij het Rijksbureau Monumentenzorg; van 1920-1923 was hij werkzaam als ingenieur bij de Rijksgebouwendienst. Tegelijkertijd was hij leraar aan de nieuwe architectuurklas van de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Daarna had hij zes jaar lang een zelfstandige praktijk te Wassenaar. Hij ontwierp onder meer zo’n dertig landhuizen, het raadhuis van Sliedrecht, het stadhuis van Hoek van Holland en het gemeentehuis van Ginneken.In 1928 werd hij directeur van de Haagse Academie.
Publiceerde een aantal belangrijke werken op het gebied van architectuur, vooral over de Franse barok, waar ook zijn proefschrift over handelt. Daarnaast schreef hij talloze artikelen in bladen als Elsevier, De Gids en Heemschut. Benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Het verhaal gaat dat hij zichzelf van het leven beroofde omdat hij niet kon leven met de ruïnering van diverse kathedralen tijdens de oorlog.
Jan Hendrik heeft zijn biologische moeder nooit gekend; zij overleed twee maanden na zijn geboorte.Jan getrouwd Louise NETSCHER op 21 aug 1919 in Den Haag. [Gezinsblad] [Familiekaart]
Kinderen:
- 2. Elsa Henriëtte PLANTENGA is geboren op 15 mei 1920 in Den Haag.
- 3. Henri Paul PLANTENGA is geboren op 17 feb 1924 in Wassenaar; is gestorven op 16 jul 2011 in Colmar (F).
Generatie: 2
2. Elsa Henriëtte PLANTENGA (1.Jan1) is geboren op 15 mei 1920 in Den Haag. 3. Henri Paul PLANTENGA (1.Jan1) is geboren op 17 feb 1924 in Wassenaar; is gestorven op 16 jul 2011 in Colmar (F). Aantekeningen:
HP ging als een van de weinigen in de familie vol op het orgel van het bevindelijke christendom. Hij schreef onder meer over ’de cultus van de mensenwijding’.