Aantekeningen |
- Oeds woont als jongeman – en misschien vanaf zijn geboorte al – in wijk F, nr 19/375; het pand op de hoek van Nieuwestad en de Nieuwesteeg waar zijn vader handel dreef. Het hoekpand bestaat nog steeds (naast café Dikke van Dale) en met het juiste licht is op de fries van de gevel nog het opschrift ’P. en O. Plantenga heerenkleding’ te lezen.
In maart 1845 neemt Oeds samen met zijn broer Petrus Tjallings de manufacturenzaak over van hun vader, die tot dan toe door hun moeder was bestierd (zie not.arch. Leeuwarden, C.W. Semler, 077029/19 dd 05-03-1845). In oktober van dat jaar verhuist hij met zijn moeder naar wijk 36, nr. 24, nadat zijn zus Oeke jong is overleden. De zaak blijft nog bestaan tot na 1930. Zijn naamgenoot Oeds Tjalling Broers Plantenga wordt bij zijn overlijden in dat jaar genoemd als ‘eigenaar van heerenkledingmagazijn P. en O. Plantenga’. In 1847 weet hij, met zijn huwelijk in aantocht, onder de militaire dienst uit te komen door nummerverwisseling. In het document daarover wordt ook zijn uiterlijk beschreven: 1 el 760 st. lang, ovaal gezicht met breed voorhoofd, blauwe ogen en bruin haar.
Oeds is in 1858 samen met zijn broer Broer mede-oprichter van de vereniging ‘Eigen brood bovenal’, die tot doel heeft de huisvesting en het maatschappelijk geluk van de minder bedeelden en daklozen in Leeuwarden te bevorderen. Hij wordt na 1861 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zwager Jan Krak, die krankzinnig werd en overleed in het gesticht. De gehele familie – waaronder een militair, een winkelbediende en een apothekersleerling – trekt in dat jaar vanuit Nijmegen tijdelijk bij hem in. Al eerder was hij toeziend curator, getuige de inventaris van 20 juni 1854 (not arch Leeuwarden, J Albarda (inv nr 078065/191). Maar het lijkt erop dat zijn voogdschap in 1865 al wordt ingetrokken (idem, H. Albarda (078089/30 dd 20-02-1865). Uit het bevolkingsregister valt op te maken dat de kinderen eind februari 1862 hun eigen weg gaan. Oeds woont op dat moment – althans in 1860 in wijk G, nr. 80. Zijn broer woont nog steeds in de zaak aan Nieuwestad, F 19. Beiden behoren tot de hoogst aangeslagenen voor de rijksbelastingen in Friesland.
Van 1864-1874 is Oeds - net als veel van zijn familieleden - voogd van het Sint Anthony Gasthuis in Leeuwarden, kennelijk een favoriete post voor de gegoede klasse in Leeuwarden. In dezelfde tijd zijn dat onder meer JH Albarda, de notaris, mr. Jacobus Zeper en Wijnandus Winterswijk Kutsch. Hij is ook geruime tijd diaken van de hervormde gemeente in Leeuwarden. Na het overlijden van zijn zijn broer en zakelijk partner Petrus gaat de onderneming gewoon verder, maar nu met zijn schoonzus Catharina Veen. Op 12 december 1876 laat hij voor notaris De Haan zijn vennootschap met broer Petrus ontbinden en zet hij de zaak voort met zijn zoon Tjalling Broer en zijn neef – zoon van broer Petrus – die ook al Tjalling Broer heet. Ook deze onderneming is een handel in lakens en manufacturen.
Bij het overlijden van zijn vrouw in 1855 woont Oeds aan de Grote Kerkstraat F 258; toevallig staat daar ook het Sint Anthony Gasthuis. [7, 8]
|