Aantekeningen |
- ‘Koos’ leerde het apothekersvak bij zijn vader, waar ook zijn latere zwager Willem Frederik al op 16-jarige leeftijd in de leer ging.
Overgenomen uit de toelichting door het Westfries Archief op de Collectie De Wit Duker aldaar:
Jacob de Wit Pz., roepnaam Koos, erfde de apotheek van zijn moeder Maria de Koningh. Hij was toen nog minderjarig. In 1866 werd Pieter Messchaert, koopman te Hoorn, benoemd als zijn toeziend voogd. Jacob is dan apothekersleerling. In datzelfde jaar volgde nog zijn meerderjarigheidsverklaring.(inv.nrs. 50-51). Jacob huwde in 1872 Maria Hendrika Oosterveen. Zij overleed in 1875 en liet hem een zoon Pieter Hendrik na. In 1883 hertrouwde hij met Anna Duker (Johanna Lucia Frederica), dochter van notaris Duker te Enkhuizen. Zij kregen samen vier kinderen: Ar (Arnoldina Johanna), Frans, Maria en Wim (Willem Frederik). Frans de Wit werd slechts 4 jaar.
Apotheker Jacob de Wit behoort tot de notabelen van Enkhuizen. Hij heeft in Leiden gestudeerd. In 1903 werd hij lid van de Commissie art. 86 der Ongevallenwet 1901 en lid van de Gezondheidscommissie van Enkhuizen. Als notabele was hij tevens lid van het Genootschap Oeconomia Enchusana.
Dat hij een zeer gewaardeerd apotheker was, blijkt uit een kort stukje in het Parmaceutisch Weekblad (20 dec. 1919, 56e jrg.) ter gelegenheid van zijn 50-jarig jubileum. De schrijver prijst hem als ‘drager van hoogere idealen van trouwe plichtsbetrachting en onvermoeide toewijding’, en somt vervolgens zijn vele activiteiten op: medeoprichter van het Departement Noord-Holland van de Maatschappij ter bevordering der Pharmacie, vele jaren lid van de Commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs, lid van de Commissie voor de Spaarbank, de Hulpbank, de Volksbibliotheek, het Dijkbestuur.
|