Anna Maria Margaretha VAN DER CHIJS[1]

Vrouwelijk 1814 - 1895  (80 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Bronnen    |    Alles    |    PDF

  • Naam Anna Maria Margaretha VAN DER CHIJS 
    Geboren 26 aug 1814  Delft Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Vrouwelijk 
    Overleden 1 jan 1895  Delft Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Persoon-ID I1925  HeemskerckDuker
    Laatst gewijzigd op 19 jun 2006 

    Vader Jacobus VAN DER CHIJS,   geb. mrt 1776, Delft Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie,   ovl. 22 nov 1833, Delft Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  (Leeftijd ~ 57 jaar) 
    Moeder Anna Suzanna BAGELAAR,   geb. 1779, Eindhoven Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie,   ovl. 20 feb 1846, Delft Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  (Leeftijd 67 jaar) 
    Getrouwd 12 sep 1801  Delft Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Gezins-ID F1340  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin Willem STORM,   geb. 1808, Rotterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie,   ovl. apr 1845  (Leeftijd 37 jaar) 
    Getrouwd 29 jan 1845  Delft Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Laatst gewijzigd op 19 jun 2006 
    Gezins-ID F1374  Gezinsblad  |  Familiekaart

  • Aantekeningen 
    • Bekend geworden als ‘Mienette’; rusteloos voorvechtster van de vrouwenemancipatie en wereldreizigster. Bouwde haar toch al niet geringe fortuin vooral na het ontijdig overlijden van haar echtgenoot uit ten behoeve van behoeftige weduwen, alleenstaande vrouwen en kunstenaars.

      Uit het levensbericht van Fia Dieteren:
      Volgens haar broer Jacob werd zij in haar jonge jaren nogal verwend en financieel was dat ook mogelijk. Haar ouders behoorden tot de Delftse elite: vader stamde uit een geziene koopmansfamilie en handelde in thee, boter en kaas, moeder was een generaalsdochter. Mienettes geboortehuis ’De Werelt’ lag in het centrum van de stad. Vooraanstaande personen uit het culturele en politieke leven behoorden tot de kennissenkring van haar ouders en daarmee ook tot die van Mienette. Zelfs had zij goede contacten met leden van het Koninklijk Huis. [...] In 1833 reisde ze naar Zuid-Afrika, waar haar broer Jan Theodoor woonde. Daar bereikte haar het bericht van haar vaders overlijden. Ze keerde terug naar huis en de daaropvolgende jaren woonde zij bij haar moeder. Korte tijd was zij verloofd met een grenadier, jonkheer van Kinschot, maar ze verbrak deze verbintenis omdat – zo schreef haar broer in zijn dagboek – haar verloofde aan zijn atheïstische levensbeschouwing vasthield. [...]
      Storm-van der Chijs was een welvarende weduwe en na het overlijden van haar moeder in 1846 ongebonden. Dat stelde haar in staat een oude liefde weer op te pakken, het reizen. Nog datzelfde jaar bezocht ze – vergezeld door haar neef Jacob – een aantal Europese landen en in 1847 ging ze weer naar Zuid-Afrika. Daar stichtte zij een kolonie voor twintig Nederlandse weeskinderen die daar een nieuw bestaan konden opbouwen. Storm financierde de overtocht, huisvesting en voeding van de jonge kolonisten en zorgde voor een startkapitaal als zij besloten zich in Zuid-Afrika te vestigen. Een soortgelijk project in Tennessee ging in het geweld van de Amerikaanse Burgeroorlog ten onder. Om poolshoogte te nemen reisde zij in 1857 samen met haar kamenier, Maria van den Bosch, naar Amerika.
      Deze reis leidde in ruim zes jaar tijd via Canada en de Verenigde Staten naar Mexico en eindigde in 1863 op Cuba. Onderweg maakte zij persoonlijk kennis met Lucretia Mott en andere vooraanstaande leden van de Amerikaanse vrouwenbeweging, bezocht zij in New York het Cooper Institute dat beroepsopleidingen bood aan duizenden jonge mannen en vrouwen en oriënteerde zij zich op het gebied van landbouwproducten. [...] Terug in Nederland zette Storm-van der Chijs zich in voor de oprichting van een Industrieschool voor Meisjes. Ook ijverde zij voor de toelating van meisjes tot het examen voor leerling-apotheker, hetgeen in 1867 met succes werd bekroond. Zij probeerde ook arbeidsvelden en opleidingen voor vrouwen in de landbouw uit te breiden, vooral op het gebied van zuivelbereiding en de bloembollen- en groenteteelt. Jarenlang bepleitte zij deze zaken in talrijke lezingen. [...]
      Zij werd erelid van de Maatschappij voor Bevordering van Tuinbouw in Zeeland (1864), van de Rotterdamse Maatschappij voor Kunsten en Wetenschappen (1868), en van het Nederlands Onderwijzers Genootschap (1873). Haar contacten met de opkomende vrouwenbeweging waren niet altijd vriendschappelijk. Zij verschilde principieel van mening met Elise van Calcar (1822-1904), die pleitte voor meisjesonderwijs gericht op meer traditionele vrouwentaken. De openbare discussie tussen deze twee “kemphennen voor de emancipatie der vrouw”, zoals de Delftsche Courant hen in 1864 typeerd, was een van de eerste wapenfeiten van de negentiende-eeuwse vrouwenbeweging in Nederland.

      Beheer van geld is voor de weduwe Storm steeds een belangrijke zaak geweest. Na het overlijden van haar moeder beschikte zij als 31-jarige weduwe over een ruime erfenis. Ze verhuisde van het ouderlijk huis naar een kleinere woning in Delft: daar woonde ze eerst aan de Voorstraat en vanaf 1856 op een bovenwoning aan de Verwersdijk. Zij bezat in die jaren enkele huizen en een aanzienlijke hoeveelheid aandelen en obligaties. Adviezen van haar broer Jacob over het beheer van haar vermogen lijkt zij niet gevolgd te hebben. Het verhaal gaat dat ze zelf de beurs bezocht om de aandelenkoersen te volgen en uit het notarieel archief van Delft blijkt dat ze, vooral in de jaren 1870, met enige regelmaat delen van haar onroerend goed verkocht. Zo maakte zij geld vrij voor een laatste project, de bouw van een villa in Scheveningen die leef- en werkruimte moest bieden aan kunstenaars. Het project strandde in 1884 door een samenloop van tegenslagen: er werd ingebroken in de villa terwijl deze niet verzekerd was, en Maria van den Bosch die bijna veertig jaar lang haar metgezel was geweest, overleed. Deze gebeurtenissen werden Storm-van der Chijs te veel; zij kon niet meer voor zichzelf zorgen en raakte in dusdanige staat van verwaarlozing dat haar familie in 1885 besloot haar te laten opnemen. Dat ging gepaard met enige consternatie, omdat de sleutel waarmee zij zich verzette, werd aangezien voor een revolver. Blootsvoets werd zij meegenomen naar het Sint Jorisgasthuis in Delft, waar de geneesheer de diagnose vervolgingswaanzin stelde. Uit het opnamerapport kan worden afgeleid dat de familie ook andere redenen had haar te laten opnemen: gezien de aankoop van massa’s schilderijen en de bouw van een villa met belvedère waarin zij jonge schilders zou huisvesten, achtte de familie het waarschijnlijk niet langer verantwoord haar het beheer over haar eigen middelen te laten. Bij haar opname werd een overzicht van haar bezittingen gemaakt, waaruit blijkt dat zij op dat moment in het bezit was van een fondsenpakket, met daarin nogal wat risicovolle beleggingen, met een totale waarde van 232.680 gulden. Het Arrondissement van Den Haag stelde haar broer Jacob aan als bewindvoerder over haar goederen; na diens dood in 1888 ging deze taak over op zijn zoon Jacob.
      Het patiëntendossier laat over de jaren na haar opname geen noemenswaardige verandering in haar ziektebeeld zien. In het najaar van 1894 werd Storm-van der Chijs getroffen door een hersenbloeding. Daarna namen haar krachten af en op 1 januari 1895 overleed zij. [2]

  • Bronnen 
    1. [S228] BS Delft.

    2. [S276] Chijs, Mienette van der, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland., Fia Dieteren.