Aantekeningen |
- Overgenomen uit de toelichting door het Wetfries Archief op de Collectie De Wit-Duker aldaar:
Frans’ zoon Pieter (1808-1860) ging zich Pieter Bakker de Wit noemen. Hij doorliep het gymnasium te Enkhuizen en schreef zich in 1824 in bij de Plaatselijke Commissie van geneeskundig toevoorzicht te Enkhuizen als leerling in de artsenijmenging. In 1827 ging hij naar Haarlem. Hij schreef zich in bij de Provinciale Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht in Noord-Holland en ging als leerling naar de Genees-, heel-, verlos- en artsenijmengkundige school. Tegelijk werkte hij in die tijd bij apotheker Poort in Enkhuizen en Beets te Haarlem (inv.nrs 17-20). In 1829 behaalde hij zijn diploma. In 1832 bevorderde de Provinciale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht hem tot ‘apotheker van een stad’. Hiermee kon hij zich in Enkhuizen vestigen als apotheker. Een aantekening op de achterzijde van dit getuigschrift meldt: ‘Gezien bij de Stedelijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzigt te Enkhuizen op den 7. April 1834’. (inv.nr. 8)
In 1834 kocht Pieter Bakker de Wit een apotheek, winkel met voorraad en toebehoren, aan de Westerstraat te Enkhuizen, van de executeurs-testamentair van apotheker Reinier ter Meulen. Wat later, in 1834, verwierf hij van de erfgenamen van Reinier ter Meulen nog een huis en erf aan de Oude Westerstraat, noordzijde, Wijk C nr 3, kad. Sectie E nr. 675, belend ten oosten met zijn eigen huis en erf en ten westen met Klaas Blankert en van achter uitkomende op de Brugjes. Ten slotte kocht hij in 1844 nog een huis met erf en schuur te Enkhuizen, Oude Westerstraat, Sectie E no. 676.
In 1850 richtte hij samen met zijn zoon Frans een vennootschap onder firma op ter uitoefening van een apothekersbedrijf onder de naam "P. Bakker de Wit en Zoonen te Enkhuizen". Pieter was eveneens gediplomeerd apotheker (1857). Na zijn overlijden in 1860 richtte zijn weduwe Maria de Koningh samen met haar zoon Frans in 1861 een vennootschap op voor het voeren van de apotheek. In 1863 overleed zoon Frans, ongehuwd. Bij testament was zijn moeder benoemd tot algeheel erfgenaam. (inv.nr.15, 35).
|