Willem Frederik VAN HEEMSKERCK DÜKER

Mannelijk 1928 - 2010  (82 jaar)


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Willem Frederik VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 14 aug 1928 in Hilversum (zoon van Dr. Jan Herman VAN HEEMSKERCK DÜKER en Alida Jozina PLANTENGA); is gestorven op 22 okt 2010 in Hilversum; is begraven op 28 okt 2010 in Bilthoven.

    Aantekeningen:

    Werd ‘Ben’ of ‘Benno’ genoemd, van Benvenuto. Zijn moeder noemde hem zo om te benadrukken dat het nakomertje heel gewenst was. Zelf gebruikte hij de naam van jongsaf aan, vooral om verwarring met zijn neef te voorkomen. Na zijn huwelijk met Greet Rörik korte tijd getrouwd geweest met Anneke Kaper. Woonde de laatste 17 jaar van leven samen met Ans, weduwe van een tandarts. Back to his roots?

    Leed net als zijn broer Jan Herman aan diabetes. Grote hobby was de fotografie, net als zijn grootvader en neef die beiden ook al Willem Frederik heten (what’s in a name?). Sprak vloeiend Duits en Portugees.

    Overleden:
    Om 5 uur ‘s ochtends

    Begraven:
    Gecremeerd

    Willem getrouwd Gretha RÖRIK in 1955 in Hilversum, en gescheiden in 1976 in Hilversum. Gretha (dochter van Johannes Cornelis RÖRIK en Jannetje SPANJER) is geboren op 16 nov 1929 in Amsterdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Remco VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 30 mrt 1957 in Hilversum.
    2. Jeroen VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 23 jan 1959 in Hilversum.
    3. Michiel VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 19 jun 1961 in Hiilversum.

Generatie: 2

  1. 2.  Dr. Jan Herman VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 19 sep 1885 in Hilversum (zoon van Willem Frederik VAN HEEMSKERCK DÜKER en Johanna Henriëtte Catharina DE RIDDER); is gestorven op 29 aug 1957 in Solna (Zweden); is begraven op 17 sep 1957 in Hilversum.

    Aantekeningen:

    Vertrekt in 1899 naar Rotterdam, ws. voor studie, en keert in 1903 terug (als ‘student’). Hoewel hij in augustus 1905 toegelaten wordt op de ‘Amersfoortsche school’ vertrekt hij volgens het bevolkingsregister in 1905 naar Delft, waar hij tot en met 1907 verblijft. In dat jaar wordt hij beëdigd als tweede luitenant bij het regiment grenadiers en jagers. Hij is daar reserve-officier (vanaf 1911 als eerste luitenant) tot januari 1916. Dan wordt hij wegens nachtblindheid eervol ontslagen. Desondanks vertrekt hij in 1907 (samen met zijn zuster Tine) naar Philadelphia, waar hij tot juli 1911 blijft. Hij is daar als commissaris betrokken bij de Hollandsche Vereeniging, die onder leiding stond van C.W. van der Hoogt. Elsa Tannock-Van Amstel, zijn stiefdochter, meldt dat hij in Philadelphia zijn tandartsstudie voltooide, hoewel hij bij zijn huwelijk in datzelfde jaar nog ‘candidaat-tandarts’ wordt genoemd. Ook in de burgerlijke stand kent men hem in dat jaar als ‘student’. Toch blijkt dat te kloppen: het In Memoriam uit 1957 in het Tandartsenvakblad vermeldt dat hij in 1910 zijn ’DDS-titel’ verwierf en daarna het Nederlands tandartsdiploma. Op 2 mei 1913 werd Herman ‘bevorderd tot tandmeester’ na een academisch examen in Utrecht. Hij is de enige van de kinderen die - net als zijn moeder - remonstrants genoemd wil worden.

    In 1915 vestigt hij zich als tandarts (‘Doct. surg. dent.’) aan de Oude Enghweg 10 in Hilversum. Al snel daarna laat hij in 1916 door zijn zwager Jan Hendrik Plantenga, architect, een kasteel van een huis annex praktijk bouwen aan de Ministerlaan (later Minister Hartsenlaan) nummer 10, dat er nog steeds staat. Het was een luxe, modern huis; volgens dochter Nel het eerste woonhuis in Hilversum met elektrisch licht. Hij nam zitting in de Bestuursraad van de Maatschappij voor Tandheelkunde en de Medische Tuchtraad. Ook was hij voorzitter van de afdeling Gooi en Omstreken van die maatschappij.

    Zijn scheiding van Jo Plantenga kwam voor de kinderen onverwacht; zij kregen ‘s ochtends te horen dat zij na school niet terug moesten gaan naar de Ministerlaan, maar naar de Gijsbrecht van Amstelstraat 415, waar hun moeder ging wonen. Spoedig daarna hertrouwde hij met Nettie Kloppers - in Gretna Green, Schotland, omdat beiden nog te kort waren gescheiden. Het echtpaar verhuisde naar het begin van dezelfde straat, Ministerlaan 1a. Een prachtige, in mijn ogen typisch Hilversumse villa die helaas moest wijken voor nieuwbouw.

    De tandarts leefde op tamelijk grote voet. Hij had al vroeg een auto, zijn huis was zelfs voor Hilversumse begrippen groot en modern. Greet Rörik weet te melden dat hij vooral het geld van de Plantenga’s er graag doorjaste. Bij zijn dood liet hij voornamelijk schulden na.

    Jan Herman stierf aan een hartkwaal op weg naar Zweden, waar het echtpaar vrienden had wonen. Hij werd in Stockholm gecremeerd, maar zijn as werd in Hilversum uitgestrooid.

    Overleden:
    Overleden aan de gevolgen van een auto-ongeluk

    Jan getrouwd Alida Jozina PLANTENGA op 7 dec 1911 in Rotterdam, en gescheiden op 5 jul 1937 in Rotterdam. Alida (dochter van Jan Hendrik PLANTENGA en Petronella ZWARTENDIJK) is geboren op 28 apr 1889 in Rotterdam; is gestorven op 21 dec 1957 in Hilversum. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Alida Jozina PLANTENGA is geboren op 28 apr 1889 in Rotterdam (dochter van Jan Hendrik PLANTENGA en Petronella ZWARTENDIJK); is gestorven op 21 dec 1957 in Hilversum.

    Aantekeningen:

    ‘Jo’. Was al vroeg zo doof als een kwartel. Volgens dochter Nel (Petronella) ‘een schat’ Raakte gaandeweg geïnteresseerd in de ideeën van Krishnamurti en Blavatsky. Haar broer, de architect Jan Hendrik, ontwerpt in 1916 het huis voor haar gezin aan de Minister Hartsenlaan 10.

    Kwam volgens de verhalen uit een streng, deftig gezin, waar bijvoorbeeld de kinderen staand aan tafel moesten eten. Haar moeder overleed al vroeg en haar stiefmoeder - tevens tante - leefde evenmin lang. Vader hertrouwde volgens Nel een derde maal met een loeder van een mens, die in het grote huis aan de Ministerlaan een eigen zijkamer zou hebben gehad (linksboven).

    Pikant: Alida Jozina is een nicht in de derde graad van haar echtgenoot Jan Herman! Wisten zij dat wel van elkaar?

    Kinderen:
    1. Jan Herman VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 7 apr 1913; is gestorven op 8 feb 1923.
    2. Jan VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 5 sep 1915 in Hilversum; is gestorven op 5 dec 1976 in Hilversum.
    3. Petronella VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 16 jun 1919 in Hilversum; is gestorven op 21 sep 2009 in Santpoort-Noord.
    4. Alida Josina VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 9 okt 1921 in Hilversum; is gestorven op 19 aug 1987 in Amsterdam.
    5. 1. Willem Frederik VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 14 aug 1928 in Hilversum; is gestorven op 22 okt 2010 in Hilversum; is begraven op 28 okt 2010 in Bilthoven.


Generatie: 3

  1. 4.  Willem Frederik VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 1 apr 1850 in Enkhuizen; is gedoopt op 28 jul 1850 in Enkhuzen (zoon van Petrus Gerardus DUKER en Arnolda Johanna VAN HEEMSKERCK); is gestorven op 14 jun 1904 in Hilversum; is begraven in Hilversum.

    Aantekeningen:

    Al op 16-jarige leeftijd gaat Willem Frederik in de leer bij apotheker De Wit in Enkhuizen, met wie de familie zeer nauwe banden onderhoudt. Hij studeert daarna in Nijmegen, waar hij (vermoedelijk) inwoont bij zijn aangetrouwde oom Blaauw of een verwant van hem, die apotheker wordt genoemd. Anderhalf jaar later, op 9 juli 1867, mag hij examen afleggen als leerling-apotheker in Arnhem. Toch adresseert zijn vriend Verkade in 1869 nog een brief aan ’W.F. Duker, aspirant-hulpapotheker te Enkhuizen’. Het lukt hem om als hulpapotheker een betrekking te krijgen als invaller bij het gesticht Meerenberg te Bloemendaal. Op 23 juli 1872 wordt hij daar benoemd tot waarnemend aoptheker tegen een jaarwedde van 500 gulden, naast vrije kost en inwoning en gratis ziekenzorg. Nog geen jaar later schrijft zijn chef dr. Everts een getuigschrift, waarin hij meldt dat Duker ’zich heeft onderscheiden door eene groote mate van wetenschappelijke bekwaamheid in zijn vak en door een onberispelijk zedelijk gedrag’. Op 14 augustus 1874 verzoekt Duker hoogleraar Suringar te Leiden examen te mogen afleggen als apotheker. Op dat moment verblijft hij bij G.J. Schuijt in de Binnen Bantammerstraat te Amsterdam.

    Willem Frederik kwam in 1875 naar Hilversum, waar de nieuwe spoorlijn juist geopend was. Hij vestigde op 14 mei van dat jaar zijn eerste apothekerspraktijk – tevens de eerste in Hilversum – in een pand op de hoek van de Langestraat en de Ruiterweg, waar tevens een manufacturenwinkel gevestigd was. Twee dagen later meldt hij zijn moeder zijn omzet van die dag: ƒ 1, 11, de ontvangst voor één recept. Maar gelukkig werd dat snel beter. Enkele jaren later verhuisde hij naar de Kerkstraat 8, naast het kantoor van de Gooi- en Eemlander. Zijn apothekersdiploma had hij een jaar tevoren gehaald, op 4 oktober 1874. Al vanaf 1880 begon Duker tevens te praktizeren als tandarts.Dat kon hij doen nadat hij aan de Universiteit van Utrecht het theoretisch tandheelkundig examen had afgelegd in begin maart 1880.

    Het lijkt erop dat de apotheker het de eerste jaren niet gemakkelijk heeft gehad. Artsen die tot dan toe hun eigen apotheekje bestierden, waren niet blij met de nieuwerwetsige zelfstandige farmacie. Bovendien overviel de drukte Willem nogal, zo blijkt uit een versje ter gelegenheid van het tienjarig bestaan. Kennelijk moest een collega, de heer Muntendam, regelmatig invallen, omdat Duker aan het herstellen was van een zenuwinzinking. Ook daarna ging niet alles van een leien dakje. Zo plaatste hij in de Gooi- en Eemlander van 17 juli 1888 een dankbetuiging voor de goede zorgen na ’het ongeval hem onlangs overkomen’. Ondertekend met ’W.F. Duker, tandarts’. Ook in een brief van zijn zoon Arnold wordt vermeld dat Willem weer eens ligt te kwakkelen. Desondanks is de kleine apotheker (1 meter 66, volgens een laissez-passer uti 1881) behoorlijk actief.

    WF is voor zover te achterhalen degene geweest die de umlaut op Duker herintroduceerde, wellicht na genealogisch onderzoek. De uitnodiging voor het examen als leerling-apotheker in 1867 schrijft hem al aan als ’Düker’ en ook zijn diploma als hulpapotheker van 6 april 1870 toont zijn naam met de umlaut, evenals zijn eigen signatuur. Daar staat tegenover dat de officiële aankondiging van zijn naamsverandering, gepubliceerd in de Staatscourant van 30 april 1889, de umlaut niet vermeldt.

    Direct na het overlijden van de befaamde dokter J.F. van Hengel in 1892 kocht hij van diens erven het grote doktershuis aan de Kerkbrink (nu nummer 18), op de hoek van de Vaartweg, voor tienduizend gulden. De dokter had het in 1840 aangeschaft voor 5280 gulden en er dus zijn hele loopbaan gewoond. Het huis liet Van Heemskerck Düker neerhalen en op die plaats liet hij een kolossaal nieuw pand bouwen door architect G.B. Salm. Alleen het koetshuis liet hij staan. Het pand kreeg een kelder voor de gevaarlijjke stoffen, een winkel en een kleine, modern ingerichte praktijkruimte voor zijn tandartsenij, compleet met een fraaie stoel die in de grond kon verzinken. Niet veel later werd het pand nog eens grondig verbouwd.

    Naast deze twee beroepen beoefende Willem Frederik ook de fotografie (een doka was in het pand aanwezig). Bovendien nam hij in 1885 het initiatief tot de oprichting van de vrijwillige brandweer in Hilversum, waarvan hij commandant werd. Aanleiding was een grote brand die op 4 april 1884 de Hilversumse Stoomspinnerij en -weverij aan de Gooise Vaart in de as legde. Hij kreeg van het gemeentebestuur geld om zijn moderniseringsplannen door te voeren. Vlak na het tienjarig bestaan hief hij zelf de vrijwillige brandweer op omdat in zijn ogen de verplichte gemeentebrandweer, die in 1893 van start was gegaan, zijn ideeën hadden overgenomen en bovendien de waterleiding was uitgebreid.

    Zijn aandacht voor het welzijn van de Hilversumse bevolking leidde er ook toe dat op zijn initiatief in 1878 de Hilversumse Melkinrichting van start kon gaan in de Kerkstraat bij de Groest. Daar verkocht men melk in gesloten, koperen bussen, wat in hygiënisch opzicht een enorme verbetering was. In 1886 verhuisde dit bedrijf wegens succes naar de hoek Herenstraat-Groest. Vanaf 1892 is Willem Frederik voorzitter van de ‘Vereeniging ter bevordering van de belangen der Hilversumsche burgers’. Daarnaast was hij medeoprichter van de afdeling Noord-Holland van de Maatschappij ter bevordering der pharmacie en penningmeester van de Hilversumse afdeling van het Witte Kruis.

    Wijzigde zijn familienaam in Van Heemskerck Düker bij Koninklijk Besluit d.d. 7 mei 1890. Hij overleed ’na veel lijden’ op 54-jarige leeftijd. Op de Algemene begraafplaats van Hilversum werd de apotheker ter aarde besteld. C. de Ridder (dat moet zijn zwager Kees, Cornelis Otto Gerard zijn) sprak als eerste. Daarna volgden de heren Teljer en Niemeyer respectievelijk van de Pharmacievereniging en het Witte Kruis, en ten slotte zoon Arnold. De laatste nam de apotheek over en voerde het beleid in de geest van zijn vader, met veel aandacht voor de gezondheid van de Hilversumse burgers.

    Opvallend: in juni 1902 adverteert zijn vrouw helemaal in de Leeuwarder Courant om een keukenmeid en een tweede meid te zoeken (tegen ƒ 100,- elk). Was het aanbod zo schaars?

    In 1915 heeft Apotheek Van Heemskerck Düker tel.nr. 42; de Azalea apotheek aan de Neuweg 76, in bezit van Van Heemskerck Duker & Co, heeft nummer 1014.

    Gedoopt:
    Verlaat gedoopt wegens zijn kinkhoest

    Overleden:
    Om 14 uur ‘s middags

    Willem getrouwd Johanna Henriëtte Catharina DE RIDDER op 30 mei 1877 in Den Haag. Johanna (dochter van Jan Herman DE RIDDER en Johanna Henriëtte Catharina RAPPARD) is geboren op 1 dec 1852 in Gouda; is gestorven op 22 feb 1919 in Hilversum. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Johanna Henriëtte Catharina DE RIDDER is geboren op 1 dec 1852 in Gouda (dochter van Jan Herman DE RIDDER en Johanna Henriëtte Catharina RAPPARD); is gestorven op 22 feb 1919 in Hilversum.

    Aantekeningen:

    Werd Jans genoemd, volgens kleinzoon Willem Frederik. Na het overlijden van haar echtgenoot in 1904 blijft zij - waarschijnlijk al samen met haar zoon Arnold Johan - de apotheek bestieren tot 1914. Samen met haar ongetrouwde dochter Margot neemt zij in dat jaar de wijk naar hotel Ittmann in Nunspeet. Ittmann was een bekend, weids opgezet familiehotel met ruim honderd kamers, tuinen en ruime foyers. In november 1915, als Arnoldus Cornelis Duker overlijdt, woont zij daar nog. Na haar overlijden schrijven twee artsen elk een attestatie waarin zij bevestigen dat Jans voor en tijdens haar verblijf in Ittmann geestelijk gezond was. Waarom moest dat?

    In augustus 1916 keert zij terug in Hilversum. Zij gaat wonen aan het Ministerpark 2 en overlijdt daar in 1919. Ook in de laatste jaren, waarin zij kennelijk lichamelijk hard achteruitging, werd zij bijgestaan door haar dochter Margot. Zij was ook de enige die bij haar moeder was toen Jans de laatste adem uitblies, blijkt uit de grafrede van Jans’ broer David de Ridder.

    Kinderen:
    1. Arnold Johan VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 15 apr 1878 in Hilversum; is gestorven op 3 nov 1932 in Hilversum; is begraven in Hilversum.
    2. Willem Frederik VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 14 jul 1879 in Hilversum; is gestorven op 18 dec 1944 in Oklahoma City, Oklahoma (USA).
    3. Johanna Henriëtta Catharina VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 27 sep 1880; is gestorven op 31 mrt 1961.
    4. Huberta Johanna VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 17 okt 1881 in Hilversum; is gestorven op 17 apr 1957 in Hilversum?.
    5. Margot Jozine VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 25 jun 1883; is gestorven op 8 jan 1947.
    6. Cornelia Agatha VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 30 jun 1884; is gestorven op 8 dec 1885.
    7. 2. Dr. Jan Herman VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 19 sep 1885 in Hilversum; is gestorven op 29 aug 1957 in Solna (Zweden); is begraven op 17 sep 1957 in Hilversum.
    8. Christina Johanna VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 28 mei 1887; is gestorven op 5 nov 1961.

  3. 6.  Jan Hendrik PLANTENGA is geboren op 14 mei 1850 in Leeuwarden (zoon van Oeds PLANTENGA en Catharina Wijnanda KRAK); is gestorven op 31 dec 1914 in Rotterdam; is begraven in jan 1915 in Rotterdam.

    Aantekeningen:

    Als Jan Hendrik 16 jaar is vertrekt hij naar de stad Groningen. Twee jaar later, in 1868, gaat hij volgens het bevolkingsregister naar Altona (bij Hamburg). Zijn beroep is handelsbediende. In die tijd wordt hij vrijgesteld van de dinestplicht op grond van broederdienst. Wat doet hij in die jaren in Altona?

    Eerste vermelding in de adresboeken van Rotterdam is al in 1873 - hij is dan 23. Hij wordt vermeld als ‘kantoorbediende en woont aan Steiger 42. Twee jaar later is hij al ‘agent’ en heeft hij naast zijn huisadres een kantoor aan de Oostmolenstraat 7. In 1878 is hij verhuisd naar de Jonker Fransstraat 72; zijn nieuwe kantoor ligt aan de Wijnstraat 47. Hij deelt zijn kantoor onder meer met graanhandelaar D. Zaalberg en de expediteurs Berten & Bianchi. Later verhuist hij privé een paar huizen verderop, naar nummer 84.In 1887 is hij wederom verhuisd, nu naar de Boezemsingel 120. Twee jaar later blijkt hij opgeklommen tot ‘koopman en commissionair’, wonend aan de Van Oldenbarneveltstraat 84 boven. Dat is ook het adres dat in de huwelijksbijlagen wordt opgegeven (1888). In 1900 verhuist hij alweer, nu naar de Nieuwe Binnenweg 280 (het kantoor blijft al die tijd op hetzelfde adres). Twaalf jaar later schuift hij een aantal huizen op, naar nummer 134: tussen artsen, advocaten en kooplieden.

    In de telefoonlijst 1915staat ‘J.H. Plantenga’ omschreven als ‘Agent v. buitenlandse huizen’. Hij heeft telefoonnummer 975. Zijn adres is Wijnstraat 47a. Begin 1900 wordt hij omschreven als ‘koopman te Rotterdam’. Hij is tevens secretaris van de Nederlandsche Vereeniging voor den handel in gedroogde Zuidvruchten, afdeling Rotterdam.

    Jan Hendrik trouwde maar liefst driemaal; zijn tweede vrouw, Johanna, was de zuster van de eerste. Bij zijn derde huwelijk in 1911 is Jan Hendrik 60 jaar oud.; zijn echtgenote is 57. Hij staat vermeld op www.humanitarisme.nl, een vage verzameling vegetariërs en Steiner-adepten; de reden is mij niet duidelijk.

    Begraven:
    Crooswijk

    Jan getrouwd Petronella ZWARTENDIJK op 26 apr 1888 in Rotterdam. Petronella (dochter van Gijsbert Leonard ZWARTENDIJK en Alida Jozina VAN DER HOEVEN) is geboren op 11 apr 1860 in Rotterdam; is gestorven op 30 mrt 1891 in Rotterdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Petronella ZWARTENDIJK is geboren op 11 apr 1860 in Rotterdam (dochter van Gijsbert Leonard ZWARTENDIJK en Alida Jozina VAN DER HOEVEN); is gestorven op 30 mrt 1891 in Rotterdam.

    Aantekeningen:

    ’Nelly’, wordt zij genoemd in een necrologie van haar zoon Jan Hendrik. De grote rol van de familie Zwartendijk in onze familiegeschiedenis wordt ten overvloede gedemonstreerd door de huwelijken van de twee zusters Petronella en Johanna met mijn overgrootvader Plantenga (na elkaar natuurlijk, dat wel). Remonstrantse huwelijkskandidaten waren zelfs in deze tijd nog dun gezaaid.

    Geboorte:
    O. Rijstuin 13

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    Bijlagen nog zien!

    Kinderen:
    1. 3. Alida Jozina PLANTENGA is geboren op 28 apr 1889 in Rotterdam; is gestorven op 21 dec 1957 in Hilversum.
    2. Prof. dr. ir. Jan Hendrik PLANTENGA is geboren op 15 jan 1891 in Rotterdam; is gestorven op 31 okt 1942 in Wassenaar.


Generatie: 4

  1. 8.  Petrus Gerardus DUKER is geboren op 2 aug 1806 in Alphen aan den Rijn (zoon van Mr. Arnoldus Cornelis DUKER en Willemina VAN DER CHIJS); is gestorven op 8 jul 1869 in Enkhuizen; is begraven in Enkhuizen.

    Aantekeningen:

    ’Piet’, ‘geboren te Oudts bij Alphen’ IDe BS Oudshoorn meldt echter ‘Petrus Gerardus, 2/31 Aug. 1806, komt van Alphen’, dus zal ws. toch in Alphen geboren zijn, Uitzoeken. Zijn huwelijksakte met Van Walsem meldt gewoon ‘Alphen’. In zijn prille jeugd ‘Pietje’ genoemd.

    In 1827 woont Piet al op kamers en werkt hij voor een ’patroon’, waarmee hij 75 gulden per kwartaal verdient. Daarnaast stopt zijn familie hem een paar tientjes per maand toe. Hij dineert regelmatig bij (aangetrouwde) familieleden, soms bij oom Duker in Amsterdam of samen met de laatste bij de steenrijke familie Luden. Dat vindt hij minder geslaagd, want naast reiskosten en fooien moet hij bij zo’n gelegenheid ƒ 3,50 uitgeven aan ’gedwongen fraayheid’. Zijn inschrijving voor de Nationale Militie is bewaard gebleven. Hij werd uitgeloot, maar als in 1830 de spanningen tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden oplopen, neemt hij vrijwillig dienst. Volgens gegevens in het archief was hij vrijwillig schutter (flankeur) bij de 1e Compagnie, 1e Bataillon, 1e Afdeling Mobiele Noord-Hollandse schutterij vanaf oktober 1830. Als zodanig nam hij deel aan de Tiendaagse Veldttocht (2-12 augustus 1831). In een dagboekje bijgehouden van 14 juni tot 6 oktober beschrijft hij zijn wel en wee in het leger. Van diezelfde campagne zijn tekeningen bekend van zijn broer Kees (Cornelis Agathus). In 1839 verliet hij de schutterij, maar al veel eerder, in 1833, de actieve dienst.

    Als hij voor de eerste maal trouwt, in 1834, is hij al notaris in Enkhuizen. Zijn eerste vrouw overlijdt al op 46-jarige leeftijd. Hij blijft zitten met vier onmondige kinderen, de jongste is pas één jaar. Gelukkig voor hem komt het jonge nichtje van zijn overleden vrouw hem bijstaan in het huishouden. Hij ontwikkelt al snel warme gevoelens voor de vrouw, maar zij is verloofd met ene Bechtold, een Duitse jongeman. Het wordt Piet duidelijk dat zij niet veel om die jongeman geeft. In maart 1847 trekt hij de stoute schoenen aan en schrijft haar moeder (zijn schoonzus Christiina) dat Arnoldina maar even bij hem weg moet en met haar moeder en oudere zus bespreken wat te doen. De uitkomst is duidelijk: al in 1848 trouwt hij met haar.

    22 september 1846: PG dient een onderhandse inventaris ter depot aan, hoogstwaarschijnlijk in verband met zijn plannen om opnieuw te trouwen na de dood van Huberta van Walsem. Van haar nalatenschap heeft hij recht op 1/4 gedeelte. De inboedel wordt geschat door Gerardus Pieter Nijhoff, makelaar, kandidaat-notaris en goede bekende. Getuige is Johan Martin van Walsem, hervormd predikant te Lekkerkerk en ‘bij familieraad’ op 15 september 1846 benoemd tot toeziend voogd door PG’s broer, rechter te Hoorn. De inboedel is 1442 gulden en 50 cent waard, de gouden en zilveren voorwerpen zijn 344 gulden en 28 cent waard. De Dukers hielden vinken in een kooitje, rookten graag een pijpje (het huis staat vol met kwispeldoors en tabakskistjes) en deden graag een spelletje (omber en schaak). De zieke echtgenote lag waarschijnlijk op de voorste bovenkamer dood te gaan, want daar vinden we injectiespuiten, ballonnen en nog meer kwispeldoors.
    De Akte meldt voorts dat Duker flink wat geld had belegd in obligaties, aandelen en leningen. Bijna al deze transacties kwamen tot stand tussen 1843 en 1846, waaronder een obligatie van 11.000 gulden uit juli van dat jaar. Ik vermoed dat er veel geld vrijkwam na het overlijden van zijn moeder Willemina van der Chijs in 1842.

    Uit dezelfde akte blijkt dat Duker als stedelijk ontvanger van Enkhuizen zeshonderd gulden per jaar verdiende, waarvan hij de helft afstond aan de weduwe van zijn voorganger, J. Ris. Naast zijn beide functies was Duker tevens secretaris van de schoolcommissie. Als notaris is Duker een vooraanstaand figuur in Enkhuizen. Hij is onder andere lid van de Plaatselijke Schoolcommissie en (vanaf 1861) regent van het Gereformeerde Weeshuis, als opvolger van H.J. Kleijnhens. Zowel Piet Duker als Koos de Wit zijn lid geweest van het Genootschap Oecomenia Enchusana. Het Genootschap telde vrijwel alle notabelen van Enkhuizen onder zijn leden en begunstigers.

    Correspondentie van familieleden – aanwezig in het familiearchief – toont dat de kinderen met elkaar omgingen als broers en zussen. Een gedicht (in een volwassen hand) ter gelegenheid van Piets vijftigste verjaardag in 1856 noemt als ’sprekers’ Willem en Bertha, en in het laatste couplet Arnold, Mina, Johan, Pieter en Agatha. Sympathiek detail: in november 1848 overlijdt een vriendin van het echtpaar Duker-van Heemskerck, mevrouw Cornelia Maria Schroot, in hun huis. Kennelijk hebben zij haar liefdevol verpleegd.

    Als Piet in 1869 overlijdt, bezit hij twee huizen in Enkhuizen (Oude Westerstraat 169 en Torenstraat 1158) en een ligplaats voor een boot aan het Hoenderpad. Zijn erfgenamen kunnen bijna 57 duizend gulden verdelen, waarvan de weduwe de helft ontvangt. Notaris Van Slogteren neemt zijn praktijk over, nota bene in zijn eigen huis.

    Petrus getrouwd Arnolda Johanna VAN HEEMSKERCK op 2 aug 1848 in Enkhuizen. Arnolda (dochter van Willem Frederik VAN HEEMSKERCK VAN BEEST en Christina Johanna VAN WALSEM) is geboren op 6 jun 1820 in Doesburg; is gestorven op 30 sep 1910 in Enkhuizen. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Arnolda Johanna VAN HEEMSKERCK is geboren op 6 jun 1820 in Doesburg (dochter van Willem Frederik VAN HEEMSKERCK VAN BEEST en Christina Johanna VAN WALSEM); is gestorven op 30 sep 1910 in Enkhuizen.

    Aantekeningen:

    Arnolda Johanna was een (veel jongere) nicht van Huberta Johanna van Walsem, de eerste vrouw van Petrus Gerardus Duker. Haar moeder was een zuster van Huberta. Met haar moeder heeft zij gemeen dat haar naam verandert gedurende haar leven: vrijwel iedereen noemt haar hardnekkig Arnoldina, maar ze staat bij geboorte en huwelijk geregistreerd als Arnolda. Als ze overlijdt, is dat opeens Arnoldina geworden; ook haar grafsteen in Enkhuizen (geruimd in 1950) vermeldde die naam. Vanaf 10 oktober 1885 staat zij samen met haar dochter Arnoldina Josina ingeschreven in Rotterdam. Zij wonen aan Nieuwhaven 47 en aan de Schietbaan 26.

    Op 18 december 1888 schaft zij bij een zekere heer Van Doorn te Den Haag het familieservies van Van Heemskerck aan voor 782 gulden. Haar zoon Willem Frederik betaalt er 200 gulden aan mee. Dochter Josina vertrekt in 1890, als zij trouwt met Piet de Vos. Moeder volgt haar naar Enkhuizen in 1909, vlak voor haar dood. Bij haar overlijden verblijft zij in Enkhuizen, aan het Sijbrandsplein Wijk 1 nr 507.

    In mei 1896 verkoopt zij met de assistentie van haar stiefzoon Petrus Gerardus, notaris in Zuid-Scharwoude, een weiland met een arbeiderswoninkje erop in Nieuwe Niedorp, aan de Straatweg, voor in totaal ƒ 3925. Hoe komt ze daaraan?

    Opvallend: net als haar echtgenoot heeft zij haar vader nauwelijjks gekend. Doesburg was een garnizoensstadje, wat haar afwijkende geboorteplaats verklaart. Zij overleefde haar zoon Willem Frederik, die in juni 1904 al overleed. Op dat moment verblijft zij in Rotterdam.

    Als haar echtgenoot overlijdt in juli 1869, kan zij ‘wegens buitenlandsche betrekkingen’ de overlijdensadvertentie niet tijdig plaatsen

    Aantekeningen:

    De bevallingen worden telkens omschreven als ‘voorspoedig’, behalve die van Johanna Lucia, die ‘vrij voorspoedig’ verliep.

    Kinderen:
    1. 4. Willem Frederik VAN HEEMSKERCK DÜKER is geboren op 1 apr 1850 in Enkhuizen; is gedoopt op 28 jul 1850 in Enkhuzen; is gestorven op 14 jun 1904 in Hilversum; is begraven in Hilversum.
    2. Huberta Johanna DUKER is geboren op 17 okt 1851 in Enkhuizen; is gestorven op 30 okt 1877 in Enkhuizen.
    3. Cornelia Agatha DUKER is geboren op 22 nov 1855 in Enkhuizen; is gestorven op 11 dec 1921 in Enkhuizen; is begraven in dec 1921 in Enkhuizen.
    4. Johanna Lucia Frederica DUKER is geboren op 11 feb 1859 in Enkhuizen; is gestorven op 20 mrt 1927.
    5. Arnoldina Johanna DUKER is geboren op 13 mrt 1861 in Enkhuizen; is gestorven op 11 jan 1937 in Vleuten; is begraven op 14 jan 1937 in Hilversum.

  3. 10.  Jan Herman DE RIDDER is geboren op 23 jan 1816 in Culemborg (zoon van Cornelis DE RIDDER en Margaritha VAN LEEUWEN); is gestorven op 6 jan 1893 in Den Haag.

    Aantekeningen:

    Naar verluidt was Jan Herman hofprediker, wat de naamswijziging van zijn schoonzoon zou hebben vergemakkelijkt. Daar is tot nu toe nog geen bewijs van gevonden, maar wel onderhield hij op latere leeftijd goede betrekkingen met met de veelbesproken prinses Marianne, de dochter van Willem I. In elk geval werd zijn zoon Cornelis Otto Gerard later referendaris aan het kabinet der Koning. Een andere zoon, Jan Herman jr, trad in vaders voetsporen en verwierf een nog grotere bekendheid dan senior. Beide Jan Hermans worden in remonstrantse kringen gezien als vooraanstaande theologen.

    Al ten tijde van zijn huwelijk, op zijn 26e, was Jan Herman predikant te Boskoop. Hij trouwt met zijn volle nicht, de dochter van zijn tante Cornelia. Banden tussen de Rappards en de De Ridders waren er al langer, getuige onder meer een procuratie van broer Cornelis Otto Gerard voor Conrad Rappard, die Jan Hermans schoonvader zou worden. Bij de geboorte van zoon Cornelis Otto Gerard in 1851 woont het echtpaar De Ridder in Gouda, ‘in het huis op de Gouwe’ G 101. Jan Herman eindigt zijn loopbaan als predikant in Den Haag. Vanuit Rotterdam wordt hij gevraagd, maar hij gaat niet in op de verzoeken.

    Dat Jan Herman griezelig religieus was, blijkt uit de overlijdensadvertentie van Alida Josina, die slechts negen maanden leefde: ‘Wij eerbiedigen den Wil des Heeren, wiens liefde ons geen vier Kinderen zou ontnomen hebben, als Zijne wijsheid het niet noodig keurde’. Daarbij zijn Staphorstianen bijna profaan. Toch stonden - en staan - de remonstranten bekend als rekkelijk. Deze geloofsclub kende een belangrijke kern in en rond Gouda; het is niet verwonderlijk dat ook De Ridder daar zijn domicilie kiest en gaat prediken in het naburige Boskoop. Jan Herman beijverde zich vooral voor de afschaffing van de slavernij en voor de bestrijding van alcoholisme.

    Veel persoonlijke informatie is te vinden in het gedrukte verslag van zijn 25-jarig huwelijksfeest, een document van 96 pagina’s met de letterlijke weergave van alle sketches, gedichten en toneelstukken van familie en vrienden. Daaruit blijkt onder meer dat de De Ridders beschikten over een keukenmeid, werkster, schoonmaakster en een naaister. Het feest, dat zich over meer dagen uitstrekte, speelde zich af aan Laan 24 te Den Haag (met als ceremoniemeesters J.B. Duisenberg en Jb. van der Pot) en werd bezocht door honderden mensen, onder wie veel notabelen en vooraanstaande leden uit remonstrantse kring: Van Maanen, Rappard, Zwartendijk, Van Leeuwen, Verrijn Stuart en Tiedeman. De jonge Jan Zwartendijk – vermoedelijk de latere tabakshandelaar, geboren in 1854 – komt een taart brengen. Ook ’de Rotterdamse neven’ Adriaan en Gijsbert Zwartendijk (die op dat moment zelf 18 jaar getrouwd is) verzorgen een voordracht samen met G.L. van der Hoeven.

    Een prominente gast op het feest is de jonge luitenant Willem Frederik Rappard (1846-1913), die op dat moment nog maar net verloofd is met P.J. du Marchie Sarvaas. Later zou deze W.F. als Ridder van Rappard onder meer minister van Oorlog worden.

    Zijn lemma in het Biografisch Woordenboek vermeldt: “geb. 23 Jan. 1816 te Kuilenburg, waar zijn vader Remonstr. pred. was, bekleedde hetzelfde ambt te Boskoop (1841), Waddinksveen (1842), Gouda (1848) en te 's-Gravenhage, van 1853, tot zijn welverdienden rusttijd, 1 Juli 1886.

    Hij schreef: De kerkelijke viering van een gewichtigen dag aangeprezen, Amst. 1847; Een Nederlandsch geschenk aan den vorst van Eutopia, Gouda 1848; Bedelarijwering, Gouda 1850; Uitstapjen naar Hoenderloo, Leid. 1851; Wandel met God, Leid. 1851; Wat een arm dorp kan verrijken, Schoonh. 1852; De kracht der zwakkere sekse, Haarl. 1853; Een tafelboek, Schoonh. 1853; Christus in u, Leid. 1854; De eerste synode. Een tijdwoord, 's-Hage 1854; De beeltenis van A. des Amorie van der Hoeven als handhaver van nationaliteit, overdruk uit: Lectuur voor de Huiskamer, Leid. 1855; Een levensteeken op een doodenveld, Schoonh. 1857; Een vredestichter na drie eeuwen herdacht, 's-Hage 1860; Reisvertellingen, Schoonh. 1861; In Christus met God, Leid.; T.C.R. Huydecoper herdacht, 's-Hage 1866; Levensbeelden voor jongens en meisjes, Tiel 1868; Levensrichting. Kijkjes binnens- en buitenshuis, Tiel 1870; Levensbericht van Prof. Domela Nieuwenhuis, (in Hand. Mij. Ned. Lett.); voorts bijdr., recensiën enz., in de Godgeleerde Bijdragen, Kerkelijke Courant, Christelijk en Godsdienstig Album, Evang. Penningmagazijn (1860-'69), Christelijke Huisvriend, Praktische Volksalm., Geld. Volksalm., Magdalena, Mentor, Kinder-Courant, Zaaier, enz.”

    Geboorte:
    Volgens de Mormonensite in ‘Kuilenburg’

    Jan getrouwd Johanna Henriëtte Catharina RAPPARD op 26 mei 1842 in Amsterdam. Johanna (dochter van Conrad Hendrik Adam EDLER VON RAPPARD en Cornelia VAN LEEUWEN) is geboren op 17 mei 1817 in Amsterdam; is gestorven op 7 dec 1909 in Den Haag. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 11.  Johanna Henriëtte Catharina RAPPARD is geboren op 17 mei 1817 in Amsterdam (dochter van Conrad Hendrik Adam EDLER VON RAPPARD en Cornelia VAN LEEUWEN); is gestorven op 7 dec 1909 in Den Haag.

    Aantekeningen:

    Bij haar geboorte treedt ene Dirk Heydeman, dan griffier van het Vredesgerecht, op als getuige. Dezelfde Heydeman is getuige bij haar huwelijk in 1842! En hij is dan nog steeds griffier.

    Zij trouwt met haar volle neef Jan Herman de Ridder; hun moeders waren zusters van elkaar. Tijdens hun verlovingstijd logeert zij bij J.B. Duisenberg (waarschijnlijk een neef van Jan Herman, in Boskoop), die haar hele leven een intieme vriend van de familie zou blijven. Andere goede vrienden waren het echtpaar Snellen uit Leiden en dr. Harting uit Enkhuizen.
    In de periode 1850-1860 moet zij volgens het bevolkingsregister in Gouda wonen, waar haar man dan dominee is. IN het dagelijks verkeer heet zij Jansje, haar man noemt haar ’Sjoetje’.

    Kinderen:
    1. David DE RIDDER is geboren op 15 jun 1843 in Waddinxveen; is gestorven op 21 jul 1843 in Waddinxveen.
    2. Kornelia Conradina DE RIDDER is geboren op 4 jul 1844 in Waddinxveen; is gestorven op 7 dec 1876 in Amsterdam.
    3. Margaretha DE RIDDER is geboren op 17 apr 1846 in Waddinxveen; is gestorven op 4 apr 1904 in Lausanne.
    4. Johanna Henriëtta Catharina DE RIDDER is geboren in jul 1847; is gestorven op 27 jun 1851.
    5. Pieteleentje DE RIDDER is geboren op 18 jun 1849; is gestorven op 7 feb 1851.
    6. Cornelis Otto Gerard DE RIDDER is geboren op 25 mrt 1851 in Gouda; is gestorven op 14 dec 1926 in Den Haag.
    7. 5. Johanna Henriëtte Catharina DE RIDDER is geboren op 1 dec 1852 in Gouda; is gestorven op 22 feb 1919 in Hilversum.
    8. Alida Josina DE RIDDER is geboren in feb 1855; is gestorven op 10 nov 1855.
    9. Arnoldina Josina DE RIDDER is geboren op 24 sep 1856 in Den Haag.
    10. Dr. Jan Herman DE RIDDER is geboren op 12 jun 1858 in Den Haag; is gestorven op 5 feb 1902 in Rotterdam.
    11. David Marinus Elisa DE RIDDER is geboren op 4 okt 1860 in Den Haag.

  5. 12.  Oeds PLANTENGA is geboren op 22 nov 1821 in Leeuwarden (zoon van Tjalling Broers PLANTENGA en Petronella WALLER, Petrus); is gestorven op 6 jan 1877 in Leeuwarden.

    Aantekeningen:

    Oeds woont als jongeman – en misschien vanaf zijn geboorte al – in wijk F, nr 19/375; het pand op de hoek van Nieuwestad en de Nieuwesteeg waar zijn vader handel dreef. Het hoekpand bestaat nog steeds (naast café Dikke van Dale) en met het juiste licht is op de fries van de gevel nog het opschrift ’P. en O. Plantenga heerenkleding’ te lezen.
    In maart 1845 neemt Oeds samen met zijn broer Petrus Tjallings de manufacturenzaak over van hun vader, die tot dan toe door hun moeder was bestierd (zie not.arch. Leeuwarden, C.W. Semler, 077029/19 dd 05-03-1845). In oktober van dat jaar verhuist hij met zijn moeder naar wijk 36, nr. 24, nadat zijn zus Oeke jong is overleden. De zaak blijft nog bestaan tot na 1930. Zijn naamgenoot Oeds Tjalling Broers Plantenga wordt bij zijn overlijden in dat jaar genoemd als ‘eigenaar van heerenkledingmagazijn P. en O. Plantenga’. In 1847 weet hij, met zijn huwelijk in aantocht, onder de militaire dienst uit te komen door nummerverwisseling. In het document daarover wordt ook zijn uiterlijk beschreven: 1 el 760 st. lang, ovaal gezicht met breed voorhoofd, blauwe ogen en bruin haar.

    Oeds is in 1858 samen met zijn broer Broer mede-oprichter van de vereniging ‘Eigen brood bovenal’, die tot doel heeft de huisvesting en het maatschappelijk geluk van de minder bedeelden en daklozen in Leeuwarden te bevorderen. Hij wordt na 1861 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zwager Jan Krak, die krankzinnig werd en overleed in het gesticht. De gehele familie – waaronder een militair, een winkelbediende en een apothekersleerling – trekt in dat jaar vanuit Nijmegen tijdelijk bij hem in. Al eerder was hij toeziend curator, getuige de inventaris van 20 juni 1854 (not arch Leeuwarden, J Albarda (inv nr 078065/191). Maar het lijkt erop dat zijn voogdschap in 1865 al wordt ingetrokken (idem, H. Albarda (078089/30 dd 20-02-1865). Uit het bevolkingsregister valt op te maken dat de kinderen eind februari 1862 hun eigen weg gaan. Oeds woont op dat moment – althans in 1860 in wijk G, nr. 80. Zijn broer woont nog steeds in de zaak aan Nieuwestad, F 19. Beiden behoren tot de hoogst aangeslagenen voor de rijksbelastingen in Friesland.

    Van 1864-1874 is Oeds - net als veel van zijn familieleden - voogd van het Sint Anthony Gasthuis in Leeuwarden, kennelijk een favoriete post voor de gegoede klasse in Leeuwarden. In dezelfde tijd zijn dat onder meer JH Albarda, de notaris, mr. Jacobus Zeper en Wijnandus Winterswijk Kutsch. Hij is ook geruime tijd diaken van de hervormde gemeente in Leeuwarden. Na het overlijden van zijn zijn broer en zakelijk partner Petrus gaat de onderneming gewoon verder, maar nu met zijn schoonzus Catharina Veen. Op 12 december 1876 laat hij voor notaris De Haan zijn vennootschap met broer Petrus ontbinden en zet hij de zaak voort met zijn zoon Tjalling Broer en zijn neef – zoon van broer Petrus – die ook al Tjalling Broer heet. Ook deze onderneming is een handel in lakens en manufacturen.

    Bij het overlijden van zijn vrouw in 1855 woont Oeds aan de Grote Kerkstraat F 258; toevallig staat daar ook het Sint Anthony Gasthuis.

    Oeds getrouwd Catharina Wijnanda KRAK op 9 jun 1847 in Leeuwarden. Catharina (dochter van Jan Hendrik BERGHUIS KRAK en Berbera Sophia KUTSCH) is geboren op 9 apr 1822 in Leeuwarden; is gestorven op 24 mrt 1855 in Leeuwarden. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  6. 13.  Catharina Wijnanda KRAK is geboren op 9 apr 1822 in Leeuwarden (dochter van Jan Hendrik BERGHUIS KRAK en Berbera Sophia KUTSCH); is gestorven op 24 mrt 1855 in Leeuwarden.

    Aantekeningen:

    Na de dood van haar moeder in juni 1845 blijft Catharina in het ouderlijk huis wonen, samen met haar zussen Aafje, Janke en Grietje. In mei 1846 verhuizen ze alle vier naar wijk 10, nr. 20. Daar blijft Catharina tot haar huwelijk in juni 1847: dan verhuist zij naar wijk 27 nr. 367.

    Haar ouders laten Catharina en haar vijf broers en zussen een mooie erfenis na, waaronder zo’n 4200 gulden in contanten voor elk van de kinderen en vastgoed, waarvan vooral haar broer Jan profiteert. Die zet de ijzerhandel voort, maar lang duurt dat niet. Vanaf 1851 openbaren zich symptomen van krankzinnigheid en Jan moet worden opgenomen in het gesticht.

    Kinderen:
    1. Tjalling Broer PLANTENGA, Ozn is geboren op 6 jan 1849 in Leeuwarden; is gestorven op 27 sep 1902 in Leeuwarden.
    2. 6. Jan Hendrik PLANTENGA is geboren op 14 mei 1850 in Leeuwarden; is gestorven op 31 dec 1914 in Rotterdam; is begraven in jan 1915 in Rotterdam.
    3. Petrus PLANTENGA is geboren op 16 jun 1852 in Leeuwarden; is gestorven op 26 feb 1922 in Zeist.
    4. Izaak Gerard PLANTENGA is geboren op 8 mrt 1855 in Leeuwarden; is gestorven op 1 dec 1855 in Leeuwarden.

  7. 14.  Gijsbert Leonard ZWARTENDIJK is geboren op 7 feb 1820 in Rotterdam (zoon van Gijsbert Leonard ZWARTENDIJK en Petronella VAN LEEUWEN); is gestorven op 29 jan 1877 in Rotterdam.

    Aantekeningen:

    Huwt zijn volle nicht; ook zijn ouders waren neef en nicht. Zijn bedrijf – Gebroeders Zwartendijk, handelaars in tabak en thee – was gevestigd aan de Open Rijstuin, wijk 11, nummer 81.

    Gijsbert getrouwd Alida Jozina VAN DER HOEVEN op 25 jul 1849 in Rotterdam. Alida (dochter van Pieter VAN DER HOEVEN, jr. en Johanna VAN LEEUWEN) is geboren op 27 nov 1824 in Rotterdam; is gestorven op 12 jul 1887 in Rotterdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  8. 15.  Alida Jozina VAN DER HOEVEN is geboren op 27 nov 1824 in Rotterdam (dochter van Pieter VAN DER HOEVEN, jr. en Johanna VAN LEEUWEN); is gestorven op 12 jul 1887 in Rotterdam.

    Aantekeningen:

    Broer Jan trouwt ook met een Zwartendijk, de zus van Gijsbert Leonard die ook al Alida Jozina heet.

    Kinderen:
    1. Gijsbert Leonard ZWARTENDIJK is geboren op 18 aug 1850 in Rotterdam; is gestorven op 4 feb 1909 in Rotterdam.
    2. Adriaan ZWARTENDIJK, G.Lzn is geboren op 19 aug 1852 in Rotterdam; is gestorven op 8 mrt 1926 in Rotterdam.
    3. Jan ZWARTENDIJK is geboren op 2 okt 1854 in Rotterdam; is gestorven op 8 sep 1914 in Rotterdam.
    4. Johanna ZWARTENDIJK is geboren op 10 nov 1856 in Rotterdam; is gestorven op 14 dec 1909 in Rotterdam.
    5. Pieter ZWARTENDIJK is geboren op 19 okt 1858 in Rotterdam; is gestorven vóór 1915.
    6. 7. Petronella ZWARTENDIJK is geboren op 11 apr 1860 in Rotterdam; is gestorven op 30 mrt 1891 in Rotterdam.
    7. Cornelis Theodorus ZWARTENDIJK is geboren op 2 apr 1862 in Rotterdam; is gestorven op 8 aug 1903 in Hilversum.
    8. Leonard ZWARTENDIJK is geboren op 16 aug 1865 in Rotterdam; is gestorven op 27 jul 1866 in Rotterdam.