Johannes LUDEN

Mannelijk 1857 - 1940  (83 jaar)


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Johannes LUDEN is geboren op 23 jan 1857 in Overveen (zoon van Hendrik Lodewijk Maurits LUDEN en Marie Louise CRAEIJVANGER); is gestorven op 26 sep 1940.

    Aantekeningen:

    Een buitengewoon vermogend man; volgens een bron bezat hij ruim tien miljoen gulden en diverse buitenhuizen. Het grootste deel van zijn kapitaal kwam overigens van zijn vrouw.

    Johannes getrouwd Mathilde Wilhelmina Johanna Jacoba VAN DER VLIET op 13 jul 1882. [Gezinsblad] [Familiekaart]


Generatie: 2

  1. 2.  Hendrik Lodewijk Maurits LUDEN is geboren op 14 mei 1828 (zoon van Johannes LUDEN en Anna Catharina DUKER); is gestorven op 23 dec 1903.

    Aantekeningen:

    Ook ‘Maurice’. Studeerde rechten in Utrecht en werd in 1856 rechter bij het kantongerecht van Amsterdam. Vanaf 1890 administrateur van het kantoor ‘The Cornelia Ida Estate Company Ltd’ dat de exploitatie verzorgde van suikerplantages te Demerary.

    Hendrik getrouwd Marie Louise CRAEIJVANGER op 5 mei 1854 in Utrecht. Marie (dochter van Lodewijk CRAEIJVANGER en Maria Alexandria KENNEDIJ) is geboren op 28 mrt 1824 in Utrecht; is gestorven in 1908. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Marie Louise CRAEIJVANGER is geboren op 28 mrt 1824 in Utrecht (dochter van Lodewijk CRAEIJVANGER en Maria Alexandria KENNEDIJ); is gestorven in 1908.

    Aantekeningen:

    Niet onderzocht, maar duidelijk uit een voornaam geslacht. Elias Craeijvanger was bewindhebber van de VOC, kamer Amsterdam. Willem Craeijvanger was Raad ordinaris van het Utrechtse hof.

    Kinderen:
    1. 1. Johannes LUDEN is geboren op 23 jan 1857 in Overveen; is gestorven op 26 sep 1940.
    2. Marie Louise LUDEN is geboren op 26 aug 1859; is gestorven in 1888.
    3. Emile LUDEN is geboren op 14 nov 1863.
    4. Anna Catharina LUDEN is geboren op 16 mrt 1855; is gestorven in 1936.


Generatie: 3

  1. 4.  Johannes LUDEN is geboren op 5 apr 1792 (zoon van Jacob Hendrik LUDEN en Susanna Anthonia LUDEN); is gestorven op 22 jan 1868.

    Aantekeningen:

    Een kort overzicht van de Ludens (een rijk geslacht van stokvishandelaren en naderhand bankdirecteuren) is te vinden in de inleiding op de inventaris van het archief-Luden (GA Amsterdam, inv nr 922). Daar vindt men ook een korte biografie van Johannes Luden. Johannes studeerde na zijn Grand Tour door Duitsland, Zwitserland en Italië rechten te Utrecht en Luik. Samen met zijn vrouw kocht hij in 1829 een huis op de Herengracht te Amsterdam (nr 527). Na zijn promotie in 1830 werd hij benoemd tot kolonel en ingedeeld bij het 2e bataljon schutters van Noord-Holland. Hij trok ten strrijde tegen de Belgen tijdens de Tiendaagse Veldtocht en verwierf daarmee de Willemsorde. Het gezin Luden-Boode woonde aan de Herengracht 389 te Amsterdam.

    In 1836 werd Johannes benoemd tot directeur van de Nederlandsche Bank en bleef dat tot 1862.

    De namen J.H. Luden, J. Luden en A. Luden komen voor op een lijst van plantage-eigenaren te Suriname in 1821. Zij bezitten verscheidene suiker- en koffieplantages, met name in het gebied van de Commewijnerivier (nu Suriname). Johannes had bij zijn huwelijk het beheer verkregen over de plantage Cornelia Ida, die toebehoorde aan Antje Boode en Petrus Gerardus Duker.
    De familie Luden was eigenaar van de grafposities 16, 17, 19 en 24 in de Buitenvaarderskapel.

    Johannes getrouwd Anna Catharina DUKER op 10 apr 1823. Anna (dochter van Mr. Petrus Gerardus DUKER en Anna Catharina BOODE) is geboren op 24 jan 1803; is gedoopt op 31 aug 1803 in Amsterdam; is gestorven op 17 mei 1851 in Utrecht; is begraven op 23 mei 1851 in Amsterdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Anna Catharina DUKER is geboren op 24 jan 1803; is gedoopt op 31 aug 1803 in Amsterdam (dochter van Mr. Petrus Gerardus DUKER en Anna Catharina BOODE); is gestorven op 17 mei 1851 in Utrecht; is begraven op 23 mei 1851 in Amsterdam.

    Aantekeningen:

    Roepnaam ‘Nancy’.

    Er is iets vreemd aan de hand met Anna Catharina. Op 31 augustus 1803 wordt een Anna Catharina Boode gedoopt in de Waalse kerk te Amsterdam, dochter van PG Duker en AC Boode. Zij blijkt reeds op 2 januari van dat jaar geboren te zijn! Ook eigenaardig is dat zij ten doop wordt gehouden door de moeder. Het lijkt erop dat vader (als hij al echt de vader is) nog in Demerary verblijft. Nog vreemder is dat haar moeder in een brief van 8 augustus 1805 aan Duker of de kinderen ‘nog niet de uwe zijn geworden. U heeft de plaats opgevuld van hem die zij hebben verloren.’ Desondanks kan Nancy geen kind zijn van meneer Bert, de overleden eerste echtgenote van haar moeder. Al in maart 1802 trouwde Antje Boode immers al met Duker. Vermoedelijk is er gesmokkeld met de geboortedatum om Nancy alsnog een levende vader te geven.

    In haar overlijdensakte wordt Anna Catharina wél omschreven als ‘dochter van wijlen Petrus Gerardus Duker en wijlen Anna Catharina Boode’, en geboren te Amsterdam.

    Nancy ligt begraven in de Buitenlandvaarderskapel van de Oude kerk te Amsterdam (nr. 24), in een graf dat eigendom is van Joost van Eybergen. Het graf behoorde oorspronkelijk toe aan de familie Luden, maar werd later overgenomen door de familie Bert.

    Geboorte:
    AC Raven noemt 24 jan 1802 als geb. datum, maar toen waren haar ouders nog niet getrouwd

    Gedoopt:
    In de Oude Waalse Kerk, door Pierre Daniël Huet. Ten doop gehouden door de moeder.

    Overleden:
    AC Raven meent: 17 mei 1853. Zucht..

    Begraven:
    Graf in de Buitenlandvaarderskapel van de Oude Kerk, nr. 24

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    Niet in A’dam of Utrecht gevonden

    Kinderen:
    1. Henriëtte Elisabeth LUDEN is geboren op 16 feb 1833 in Amsterdam; is gestorven op 5 feb 1867 in Jutphaas.
    2. Anna Johanna Suzanna LUDEN is geboren op 6 jan 1824 in Amsterdam; is gestorven op 30 sep 1897 in Amsterdam.
    3. Louise Mathilde LUDEN is geboren op 9 dec 1824; is gestorven op 24 nov 1891 in Doorn.
    4. 2. Hendrik Lodewijk Maurits LUDEN is geboren op 14 mei 1828; is gestorven op 23 dec 1903.
    5. Louise Charlotte LUDEN is geboren op 12 mei 1830 in Utrecht; is gestorven op 20 apr 1876; is begraven op 29 apr 1876.
    6. Anna Catharina LUDEN is geboren op 9 jul 1836; is gestorven op 22 nov 1911 in Doorn.

  3. 6.  Lodewijk CRAEIJVANGER

    Lodewijk getrouwd Maria Alexandria KENNEDIJ. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Maria Alexandria KENNEDIJ
    Kinderen:
    1. 3. Marie Louise CRAEIJVANGER is geboren op 28 mrt 1824 in Utrecht; is gestorven in 1908.


Generatie: 4

  1. 8.  Jacob Hendrik LUDEN is geboren in 1765; is gestorven in 1838.

    Jacob getrouwd Susanna Anthonia LUDEN. Susanna is geboren in 1767; is gestorven in 1806. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Susanna Anthonia LUDEN is geboren in 1767; is gestorven in 1806.

    Aantekeningen:

    Susanna was een volle nicht van haar echtgenoot.

    Kinderen:
    1. 4. Johannes LUDEN is geboren op 5 apr 1792; is gestorven op 22 jan 1868.
    2. Jacob Johannes LUDEN is geboren in 1793; is gestorven in 1841.
    3. Anthony LUDEN is geboren in 1794; is gestorven in 1846.
    4. Hendrik LUDEN is geboren in 1796; is gestorven in 1815.
    5. Maria Susanna LUDEN is geboren in 1798; is gestorven in 1800.

  3. 10.  Mr. Petrus Gerardus DUKER is geboren op 10 okt 1746 in Utrecht; is gedoopt op 12 okt 1746 in Utrecht (zoon van Arnoldus DÜCKER en Johanna VAN KNAPEN); is gestorven op 15 feb 1837; is begraven op 18 feb 1837.

    Aantekeningen:

    In 1768 promoveert Duker aan de Universiteit van Utrecht bij de briljante letterkundige en politiek activist (voor de Oranjepartij) Rijklof Michael van Goens. De Utrechtse boekhandelaar Johannes Broedelet publiceert zijn ‘Dissertatio de Simonide Ceo. poeta et philosopho.’ Uit inscripties van Duker in de alba amicorum van IJsbrand van Hamelsveld (hoogleraar theologie) en Marcellus Baerselman (student), beide uit 1765, blijkt dat zijn studie onder de faculteit ‘theologie’ viel.

    Op 11 september 1773 promoveert hij aan dezelfde universiteit onder Tydeman op de these ‘De Caede stupratoris pudicitiae tuendae omnino licita’. In hetzelfde jaar vertaalt hij het bekende kentheoretische werk van James Beattie (1735-1803), getiteld ‘Verhandeling over de natuur en onveranderlykheid der waerheid, in tegenstelling der sophistery en twyfelaery’ (een verdediging tegen het scepticisme van David Hume, oorspronkelijk gepubliceerd in 1770).

    Bewapend met twee studies probeert Duker hierna zijn weg te vinden in staatkundige betrekkingen. Wat hij direct na de laatste studie doet, is onbekend. Maar in 1778 heeft ene baron van Lijnden een leuk baantje voor hem: secretaris bij zijn broer, die gezant is aan het hof van Zweden. Hij vraagt zijn oude leermeester Van Goens - die nu Raad is in de Utrechtse vroedschap - om te zijner gunste te spreken. En dat lukt. Begin augustus 1778 arriveert hij in Stockholm, na een turbulente zeereis. Hij is niet zo erg te spreken over het land; het is er duur en de vrouwen zijn lang niet zo knap als wordt verteld, maar wel heel galant en koket. En hoewel hij al 32 jaar is, vindt hij zichzelf nog erg onwennig in ‘le grand monde’ van het Hof.

    Helaas dreigt hij in mei 1781 zijn aardige betrekking alweer te verliezen. Andermaal klopt hij aan bij Van Goens, die echter als fel orangist wel wat anders aan zijn hoofd heeft. Zijn oude vriend Mathijs Tinne, eerste commies van de griffie, steekt hem de helpende hand toe. Op een jaarloon van duizend gulden mag hij secretaris worden van de graaf van Wassenaer Turckel, die op het punt staat naar Wenen af te reizen. Als zaakgelastigde blijft hij na het vertrek van Van Lynden in Stockholm tot de aankomst van de nieuwe gezant Van der Borch in mei 1782. In de herfst van 1782 reist hij af via Holland naar Wenen, onder voortdurende stortbuien die hem ertoe brengen zijn reis waar mogelijk te onderbreken. De ontvangst is nog erger dan de reis. De graaf keurt hem nauwelijks een blik waardig, introduceert hem bij helemaal niemand en brengt alleen de saaiste klusjes naar Duker.

    Een jaar later, in 1783, maakt hij een veel interessanter reis. In het gevolg van Carel de Vos van Steenwijk reist hij als secretaris van P.J. Backer mee naar Amerika om laatstgenoemde als eerste ambassadeur in de Nieuwe Wereld te installeren. Het is een zuiver patriots gezelschap, hoewel ook de orangist G.K. van Hogendorp meereisde. Op een apart schip, dat wel.

    Vanaf mei 1789 is Duker raad-fiscaal (een soort politiecommissaris) van Demerary, een kolonie in het huidige Guyana, in dienst van de West Indische Compagnie. Standplaats Stabroek. De kolonie is na een kortstondige bezeting door de Engelsen weer in handen van de Nederlanden, en vermoedelijk moet Duker orde op zaken stellen. Hij valt met zijn neus in de boter. Nog maar net aangekomen, helpt hij in eigen persoon mee een opstand van de slaven te bedwingen en de schuldigen te vonnissen. De revolte brak uit - na weken van geheime voorbereidingen - op de plantage De Uitvlugt van Johan Frederik Boode, Dukers latere schoonvader. 36 Slaven moeten hun rebellie bekopen met de dood; de meesten van hen worden levend geradbraakt, waarna hen het hoofd wordt afgehakt en op palen gespiest. De overigen worden gewoon opgehangen. Petrus is erg trots op deze voortvarende actie, die hem in zijn ogen neerzet als een onverbiddellijke scherprechter. Bovendien kan hij een factuur indienen van 4300 gulden, terwijl hij rekende op zo’n 2000.

    Na een goede tien jaar bevalt het baantje hem minder. Hij zou liever weer in de Republiek werken, ook al omdat in zijn ogen een ambassadeur of diplomaat niet te oude zou moeten zijn. Zijn broer Cornelis, die vanuit Utrecht onder meer zijn financiële zaken behartigt, heeft steeds meer moeite de wissels van Petrus te innen. De Franse overheersing ruïneert zijn handel; de halve plantage (‘Turkije’, de andere helft is van Mathijs Tinne) waarin hij inmiddels geïnvesteerd heeft brengt bij lange na niet op waarop hij hoopte. En als hij in 1798 via Newark en New York naar huis wil, kan hij als Nederlands ingezetene met Engelse betrekkingen niet eens een plaats op de boot bemachtigen.

    In 1801, als hij bij toeval even in Utrecht verblijft, weigert hij een wissel van 200 pond te accepteren van een Engelse handelsmaatschappij. Ook weigert hij zijn adres in London op te geven aan de deurwaarder.

    In 1802 trouwt hij met Antje Boode, waardoor hij ineens 315 duizend gulden rijker wordt, maar het helpt niet veel. De briefwisseling met zijn vrouw verloopt nogal stroef. Antje is ziekelijk en klaagt over Dukers contacten met de familie Van Slingeland – die zij hooghartig vindt – en vooral de weduwe Hesseling. Na de ontijdige dood van zijn echtgenote raken Dukers financiële reserves uitgeput. Op allerlei manieren probeert hij te krijgen waar hij recht op heeft, bijvoorbeeld het geld van zijn helft van de plantage Turkije die hij verkocht heeft aan Mattijs Tinne. Ook de plantage Cornelia Ida brengt niet op wat men ervan zou verwachten. De oorlog gooit roet in het eten, de koffieoogsten zijn niet riant en Duker raadt zijn beheerders aan zo veel mogelijk bananenbomen aan te planten. Later komt zijn stiefzoon Frits, die mede de plantage beheert, met het plan er een suikerplantage van te maken. Dat rendeert immers veel beter. Om zijn toestand nog erger te maken, wordt hij vanaf 1814 gekweld door een ernstige oogziekte, die hem het lezen en schrijven moeilijk maakt. Uiteindelijk zou hij vrijwel blind worden.

    Vanaf 1816 is zijn leven minder overzichtelijk. Waarschijnlijk wordt hij benoemd tot ambassadeur te Londen en wordt hij opgenomen in de familie Luden via zijn dochter Nancy. Hij verhuist naar de Keizersgracht nabij Felix Meritis. Zijn overlijdensakte is niet gevonden in de BS van Amsterdam. Volgens een document over de vererving van de plantage Cornelia Ida moet hij op 5 mei 1834 een testament hebben opgemaakt. Volgens de ’Verantwoording van de nagalaten boedel’ van Duker was zijn aandeel in de plantage bij zijn overlijden ruim 130 duizend gulden waard, en had hij daarnaast nog 46 duizend in effecten en obligaties, en 37 duizend in gereed geld liggen.

    Dukers biografie, met name in het licht van zijn koloniale betrekkingen, is beschreven in een artikel in Spiegel Historiael door W.F. Lichtenauer. Zijn portret in de RKD-database: IB00114659. Er bestaan nog een medaillon, waarschijnlijk vervaardigd in Londen, en twee olieverfschilderijen. Eind twintigste eeuw waren die in bezit van PG Duker te Den Helder en mevrouw Brandt in Aerdenhout.

    Gedoopt:
    In de Domkerk. Moeder genoemd ‘Van Kapen’

    Petrus getrouwd Anna Catharina BOODE op 13 mrt 1802. Anna (dochter van Johan Berend Christoffer Frederik BOODE en Anna Maria HEISEN Straussen VAN VROOM) is geboren op 24 feb 1767 in Essequibo (Guyana); is gedoopt op 24 mrt 1767 in Essequibo (Guyana); is gestorven op 18 okt 1808 in Amsterdam; is begraven op 22 okt 1808 in Amsterdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 11.  Anna Catharina BOODE is geboren op 24 feb 1767 in Essequibo (Guyana); is gedoopt op 24 mrt 1767 in Essequibo (Guyana) (dochter van Johan Berend Christoffer Frederik BOODE en Anna Maria HEISEN Straussen VAN VROOM); is gestorven op 18 okt 1808 in Amsterdam; is begraven op 22 okt 1808 in Amsterdam.

    Aantekeningen:

    Volgens AC Raven gaat het om ‘Bert weduwe Boden’, maar zij is de weduwe van Johan Cornelis (ook vaak: Jan Corneille) Bert volgens de ondertrouwakte. Met hem kreeg ze een hele sliert kinderen. De latere man van Nancy Luden-Duker noemt er al 9, maar op 27 mei 1799 bevalt Anna van nog een dochter. Dat kind overlijdt enkele weken later, op 19 juni. Het stel woont dan op de hofstede Sparrenheuvel in Bloemendaal, waar ook Christoph, Eduaard Gustaaf en Anna Susanna Louisa zijn geboren. Dat is interessant, want dit landgoed (met een imposante historie) is op dat moment in handen van twee vermogende Sefardisch-Joodse vrouwen, Rebecca Levy Mendes da Costa en jonkvrouw Rachel Pereira. Het echtpaar Bert-Boode komt niet voor op de lijst van eigenaren.

    Bij haar huwelijk met PG Duker blijkt Anna (‘Antje’) buitengewoon vermogend. In totaal brengt zij ‘tweemaal 157 duizend en 718 gulden’ mee (315.437 gulden dus), waaronder een enorme hoeveelheid obligaties en schuldbrieven en meubilair ter waarde van 20.000 gulden. Een deel daarvan komt uit de firma Nan Boode & Bert, die een dag voor haar huwelijk met Duker, per 12 maart 1802, ‘gedissolveerd’ werd.
    In haar brieven toont zij zich meermalen jaloers en bezitterig, maar ook als een nogal dweepziek type. Bovendien was ze ziekelijk. Jaarlijks toog zij naar Börscheit (Bourscheid), een kuuroord vlak onder Aken. Daar zat zij zich vervolgens onnoemelijk te vervelen, bijna dagelijks jammerend dat zij weer naar huis wilde. In haar eenzaamheid droomt zij van haar man in de armen van een weduwe en verwijt zij hem meer aandacht te hebben voor zijn broer dan voor haar.

    De kuren hebben haar niet geholpen. De laatste twee jaar van haar korte leven was zij ernstig ziek. Duker schrijft in zijn rouwadvertentie in de Utrechtse Courant: ’Deezen nacht is na eene langduurige Ziekte, Overleeden, myne zeer geliefde Echtgenoote, Vrouwe Anna Catharina Boode, in den ouderdom van circa 41 Jaaren.’ Wist hij echt niet hoe oud ze precies was? Bij haar overlijden – zij woonde toen in de Doelenstraat – erfde Petrus Gerardus haar zesde deel van de plantage Cornelia Ida, die haar na de dood van haar vader door loting ten deel was gevallen. Zelf bezat Duker ook een zesde deel, en hun dochter Anna eveneens. De kinderen uit Anna Boodes eerste huwelijk bezaten de rest. In totaal bezat de familie Boode in 1798 vier plantages in Demerary en eentje in Essequibo, met een totale waarde van bijna vier miljoen gulden, zo’n 30 miljoen euro. De plantage Cornelia Ida bezorgde Duker na de dood van Antje veel kopzorgen. In 1810 moesten de erven van A.C. Boode een bedrag van 31 duizend gulden op tafel leggen om Ernst Gustaaf uit te kopen (die in totaal 75 duizend gulden kreeg).

    Haar portret in de RKD-database: IB114658 (met de 6 kinderen van haar eerste huwelijk) en 120879 (medaillon als pendant van het portretje van P.G. Duker).

    Gedoopt:
    Peters en meters: Jan Wessel Boedbergh + echtgenote, Johanna Barbara de Bary, Handrik Boode en Anna Catharina Boode (de laatste twee wonen in Brunswijk)

    Begraven:
    In de Voetboogkapel

    Kinderen:
    1. 5. Anna Catharina DUKER is geboren op 24 jan 1803; is gedoopt op 31 aug 1803 in Amsterdam; is gestorven op 17 mei 1851 in Utrecht; is begraven op 23 mei 1851 in Amsterdam.