Louise Charlotte LUDEN

Vrouwelijk 1830 - 1876  (45 jaar)


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Louise Charlotte LUDEN is geboren op 12 mei 1830 in Utrecht (dochter van Johannes LUDEN en Anna Catharina DUKER); is gestorven op 20 apr 1876; is begraven op 29 apr 1876.

    Louise getrouwd Jonkheer Albert Laurens Eliza RAM op 8 dec 1853 in Amsterdam. Albert is geboren op 7 jan 1827. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Anna Catharina RAM is geboren op 5 okt 1854.
    2. Laurentia Antonia Eliza RAM is geboren op 7 sep 1855.
    3. Johanna Louise Charlotte RAM is geboren op 8 okt 1856.
    4. Hendrik Marie RAM is geboren op 8 jul 1858.
    5. Louise Mathilde RAM is geboren op 18 jan 1862.
    6. Jacob Albert Philip Leonard RAM is geboren op 24 feb 1860.
    7. Robert Arnold RAM is geboren op 22 mei 1866; is gestorven in 1876.
    8. Ernest RAM is geboren op 2 aug 1864.

Generatie: 2

  1. 2.  Johannes LUDEN is geboren op 5 apr 1792 (zoon van Jacob Hendrik LUDEN en Susanna Anthonia LUDEN); is gestorven op 22 jan 1868.

    Aantekeningen:

    Een kort overzicht van de Ludens (een rijk geslacht van stokvishandelaren en naderhand bankdirecteuren) is te vinden in de inleiding op de inventaris van het archief-Luden (GA Amsterdam, inv nr 922). Daar vindt men ook een korte biografie van Johannes Luden. Johannes studeerde na zijn Grand Tour door Duitsland, Zwitserland en Italië rechten te Utrecht en Luik. Samen met zijn vrouw kocht hij in 1829 een huis op de Herengracht te Amsterdam (nr 527). Na zijn promotie in 1830 werd hij benoemd tot kolonel en ingedeeld bij het 2e bataljon schutters van Noord-Holland. Hij trok ten strrijde tegen de Belgen tijdens de Tiendaagse Veldtocht en verwierf daarmee de Willemsorde. Het gezin Luden-Boode woonde aan de Herengracht 389 te Amsterdam.

    In 1836 werd Johannes benoemd tot directeur van de Nederlandsche Bank en bleef dat tot 1862.

    De namen J.H. Luden, J. Luden en A. Luden komen voor op een lijst van plantage-eigenaren te Suriname in 1821. Zij bezitten verscheidene suiker- en koffieplantages, met name in het gebied van de Commewijnerivier (nu Suriname). Johannes had bij zijn huwelijk het beheer verkregen over de plantage Cornelia Ida, die toebehoorde aan Antje Boode en Petrus Gerardus Duker.
    De familie Luden was eigenaar van de grafposities 16, 17, 19 en 24 in de Buitenvaarderskapel.

    Johannes getrouwd Anna Catharina DUKER op 10 apr 1823. Anna (dochter van Mr. Petrus Gerardus DUKER en Anna Catharina BOODE) is geboren op 24 jan 1803; is gedoopt op 31 aug 1803 in Amsterdam; is gestorven op 17 mei 1851 in Utrecht; is begraven op 23 mei 1851 in Amsterdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Anna Catharina DUKER is geboren op 24 jan 1803; is gedoopt op 31 aug 1803 in Amsterdam (dochter van Mr. Petrus Gerardus DUKER en Anna Catharina BOODE); is gestorven op 17 mei 1851 in Utrecht; is begraven op 23 mei 1851 in Amsterdam.

    Aantekeningen:

    Roepnaam ‘Nancy’.

    Er is iets vreemd aan de hand met Anna Catharina. Op 31 augustus 1803 wordt een Anna Catharina Boode gedoopt in de Waalse kerk te Amsterdam, dochter van PG Duker en AC Boode. Zij blijkt reeds op 2 januari van dat jaar geboren te zijn! Ook eigenaardig is dat zij ten doop wordt gehouden door de moeder. Het lijkt erop dat vader (als hij al echt de vader is) nog in Demerary verblijft. Nog vreemder is dat haar moeder in een brief van 8 augustus 1805 aan Duker of de kinderen ‘nog niet de uwe zijn geworden. U heeft de plaats opgevuld van hem die zij hebben verloren.’ Desondanks kan Nancy geen kind zijn van meneer Bert, de overleden eerste echtgenote van haar moeder. Al in maart 1802 trouwde Antje Boode immers al met Duker. Vermoedelijk is er gesmokkeld met de geboortedatum om Nancy alsnog een levende vader te geven.

    In haar overlijdensakte wordt Anna Catharina wél omschreven als ‘dochter van wijlen Petrus Gerardus Duker en wijlen Anna Catharina Boode’, en geboren te Amsterdam.

    Nancy ligt begraven in de Buitenlandvaarderskapel van de Oude kerk te Amsterdam (nr. 24), in een graf dat eigendom is van Joost van Eybergen. Het graf behoorde oorspronkelijk toe aan de familie Luden, maar werd later overgenomen door de familie Bert.

    Geboorte:
    AC Raven noemt 24 jan 1802 als geb. datum, maar toen waren haar ouders nog niet getrouwd

    Gedoopt:
    In de Oude Waalse Kerk, door Pierre Daniël Huet. Ten doop gehouden door de moeder.

    Overleden:
    AC Raven meent: 17 mei 1853. Zucht..

    Begraven:
    Graf in de Buitenlandvaarderskapel van de Oude Kerk, nr. 24

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    Niet in A’dam of Utrecht gevonden

    Kinderen:
    1. Henriëtte Elisabeth LUDEN is geboren op 16 feb 1833 in Amsterdam; is gestorven op 5 feb 1867 in Jutphaas.
    2. Anna Johanna Suzanna LUDEN is geboren op 6 jan 1824 in Amsterdam; is gestorven op 30 sep 1897 in Amsterdam.
    3. Louise Mathilde LUDEN is geboren op 9 dec 1824; is gestorven op 24 nov 1891 in Doorn.
    4. Hendrik Lodewijk Maurits LUDEN is geboren op 14 mei 1828; is gestorven op 23 dec 1903.
    5. 1. Louise Charlotte LUDEN is geboren op 12 mei 1830 in Utrecht; is gestorven op 20 apr 1876; is begraven op 29 apr 1876.
    6. Anna Catharina LUDEN is geboren op 9 jul 1836; is gestorven op 22 nov 1911 in Doorn.


Generatie: 3

  1. 4.  Jacob Hendrik LUDEN is geboren in 1765; is gestorven in 1838.

    Jacob getrouwd Susanna Anthonia LUDEN. Susanna is geboren in 1767; is gestorven in 1806. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Susanna Anthonia LUDEN is geboren in 1767; is gestorven in 1806.

    Aantekeningen:

    Susanna was een volle nicht van haar echtgenoot.

    Kinderen:
    1. 2. Johannes LUDEN is geboren op 5 apr 1792; is gestorven op 22 jan 1868.
    2. Jacob Johannes LUDEN is geboren in 1793; is gestorven in 1841.
    3. Anthony LUDEN is geboren in 1794; is gestorven in 1846.
    4. Hendrik LUDEN is geboren in 1796; is gestorven in 1815.
    5. Maria Susanna LUDEN is geboren in 1798; is gestorven in 1800.

  3. 6.  Mr. Petrus Gerardus DUKER is geboren op 10 okt 1746 in Utrecht; is gedoopt op 12 okt 1746 in Utrecht (zoon van Arnoldus DÜCKER en Johanna VAN KNAPEN); is gestorven op 15 feb 1837; is begraven op 18 feb 1837.

    Aantekeningen:

    In 1768 promoveert Duker aan de Universiteit van Utrecht bij de briljante letterkundige en politiek activist (voor de Oranjepartij) Rijklof Michael van Goens. De Utrechtse boekhandelaar Johannes Broedelet publiceert zijn ‘Dissertatio de Simonide Ceo. poeta et philosopho.’ Uit inscripties van Duker in de alba amicorum van IJsbrand van Hamelsveld (hoogleraar theologie) en Marcellus Baerselman (student), beide uit 1765, blijkt dat zijn studie onder de faculteit ‘theologie’ viel.

    Op 11 september 1773 promoveert hij aan dezelfde universiteit onder Tydeman op de these ‘De Caede stupratoris pudicitiae tuendae omnino licita’. In hetzelfde jaar vertaalt hij het bekende kentheoretische werk van James Beattie (1735-1803), getiteld ‘Verhandeling over de natuur en onveranderlykheid der waerheid, in tegenstelling der sophistery en twyfelaery’ (een verdediging tegen het scepticisme van David Hume, oorspronkelijk gepubliceerd in 1770).

    Bewapend met twee studies probeert Duker hierna zijn weg te vinden in staatkundige betrekkingen. Wat hij direct na de laatste studie doet, is onbekend. Maar in 1778 heeft ene baron van Lijnden een leuk baantje voor hem: secretaris bij zijn broer, die gezant is aan het hof van Zweden. Hij vraagt zijn oude leermeester Van Goens - die nu Raad is in de Utrechtse vroedschap - om te zijner gunste te spreken. En dat lukt. Begin augustus 1778 arriveert hij in Stockholm, na een turbulente zeereis. Hij is niet zo erg te spreken over het land; het is er duur en de vrouwen zijn lang niet zo knap als wordt verteld, maar wel heel galant en koket. En hoewel hij al 32 jaar is, vindt hij zichzelf nog erg onwennig in ‘le grand monde’ van het Hof.

    Helaas dreigt hij in mei 1781 zijn aardige betrekking alweer te verliezen. Andermaal klopt hij aan bij Van Goens, die echter als fel orangist wel wat anders aan zijn hoofd heeft. Zijn oude vriend Mathijs Tinne, eerste commies van de griffie, steekt hem de helpende hand toe. Op een jaarloon van duizend gulden mag hij secretaris worden van de graaf van Wassenaer Turckel, die op het punt staat naar Wenen af te reizen. Als zaakgelastigde blijft hij na het vertrek van Van Lynden in Stockholm tot de aankomst van de nieuwe gezant Van der Borch in mei 1782. In de herfst van 1782 reist hij af via Holland naar Wenen, onder voortdurende stortbuien die hem ertoe brengen zijn reis waar mogelijk te onderbreken. De ontvangst is nog erger dan de reis. De graaf keurt hem nauwelijks een blik waardig, introduceert hem bij helemaal niemand en brengt alleen de saaiste klusjes naar Duker.

    Een jaar later, in 1783, maakt hij een veel interessanter reis. In het gevolg van Carel de Vos van Steenwijk reist hij als secretaris van P.J. Backer mee naar Amerika om laatstgenoemde als eerste ambassadeur in de Nieuwe Wereld te installeren. Het is een zuiver patriots gezelschap, hoewel ook de orangist G.K. van Hogendorp meereisde. Op een apart schip, dat wel.

    Vanaf mei 1789 is Duker raad-fiscaal (een soort politiecommissaris) van Demerary, een kolonie in het huidige Guyana, in dienst van de West Indische Compagnie. Standplaats Stabroek. De kolonie is na een kortstondige bezeting door de Engelsen weer in handen van de Nederlanden, en vermoedelijk moet Duker orde op zaken stellen. Hij valt met zijn neus in de boter. Nog maar net aangekomen, helpt hij in eigen persoon mee een opstand van de slaven te bedwingen en de schuldigen te vonnissen. De revolte brak uit - na weken van geheime voorbereidingen - op de plantage De Uitvlugt van Johan Frederik Boode, Dukers latere schoonvader. 36 Slaven moeten hun rebellie bekopen met de dood; de meesten van hen worden levend geradbraakt, waarna hen het hoofd wordt afgehakt en op palen gespiest. De overigen worden gewoon opgehangen. Petrus is erg trots op deze voortvarende actie, die hem in zijn ogen neerzet als een onverbiddellijke scherprechter. Bovendien kan hij een factuur indienen van 4300 gulden, terwijl hij rekende op zo’n 2000.

    Na een goede tien jaar bevalt het baantje hem minder. Hij zou liever weer in de Republiek werken, ook al omdat in zijn ogen een ambassadeur of diplomaat niet te oude zou moeten zijn. Zijn broer Cornelis, die vanuit Utrecht onder meer zijn financiële zaken behartigt, heeft steeds meer moeite de wissels van Petrus te innen. De Franse overheersing ruïneert zijn handel; de halve plantage (‘Turkije’, de andere helft is van Mathijs Tinne) waarin hij inmiddels geïnvesteerd heeft brengt bij lange na niet op waarop hij hoopte. En als hij in 1798 via Newark en New York naar huis wil, kan hij als Nederlands ingezetene met Engelse betrekkingen niet eens een plaats op de boot bemachtigen.

    In 1801, als hij bij toeval even in Utrecht verblijft, weigert hij een wissel van 200 pond te accepteren van een Engelse handelsmaatschappij. Ook weigert hij zijn adres in London op te geven aan de deurwaarder.

    In 1802 trouwt hij met Antje Boode, waardoor hij ineens 315 duizend gulden rijker wordt, maar het helpt niet veel. De briefwisseling met zijn vrouw verloopt nogal stroef. Antje is ziekelijk en klaagt over Dukers contacten met de familie Van Slingeland – die zij hooghartig vindt – en vooral de weduwe Hesseling. Na de ontijdige dood van zijn echtgenote raken Dukers financiële reserves uitgeput. Op allerlei manieren probeert hij te krijgen waar hij recht op heeft, bijvoorbeeld het geld van zijn helft van de plantage Turkije die hij verkocht heeft aan Mattijs Tinne. Ook de plantage Cornelia Ida brengt niet op wat men ervan zou verwachten. De oorlog gooit roet in het eten, de koffieoogsten zijn niet riant en Duker raadt zijn beheerders aan zo veel mogelijk bananenbomen aan te planten. Later komt zijn stiefzoon Frits, die mede de plantage beheert, met het plan er een suikerplantage van te maken. Dat rendeert immers veel beter. Om zijn toestand nog erger te maken, wordt hij vanaf 1814 gekweld door een ernstige oogziekte, die hem het lezen en schrijven moeilijk maakt. Uiteindelijk zou hij vrijwel blind worden.

    Vanaf 1816 is zijn leven minder overzichtelijk. Waarschijnlijk wordt hij benoemd tot ambassadeur te Londen en wordt hij opgenomen in de familie Luden via zijn dochter Nancy. Hij verhuist naar de Keizersgracht nabij Felix Meritis. Zijn overlijdensakte is niet gevonden in de BS van Amsterdam. Volgens een document over de vererving van de plantage Cornelia Ida moet hij op 5 mei 1834 een testament hebben opgemaakt. Volgens de ’Verantwoording van de nagalaten boedel’ van Duker was zijn aandeel in de plantage bij zijn overlijden ruim 130 duizend gulden waard, en had hij daarnaast nog 46 duizend in effecten en obligaties, en 37 duizend in gereed geld liggen.

    Dukers biografie, met name in het licht van zijn koloniale betrekkingen, is beschreven in een artikel in Spiegel Historiael door W.F. Lichtenauer. Zijn portret in de RKD-database: IB00114659. Er bestaan nog een medaillon, waarschijnlijk vervaardigd in Londen, en twee olieverfschilderijen. Eind twintigste eeuw waren die in bezit van PG Duker te Den Helder en mevrouw Brandt in Aerdenhout.

    Gedoopt:
    In de Domkerk. Moeder genoemd ‘Van Kapen’

    Petrus getrouwd Anna Catharina BOODE op 13 mrt 1802. Anna (dochter van Johan Berend Christoffer Frederik BOODE en Anna Maria HEISEN Straussen VAN VROOM) is geboren op 24 feb 1767 in Essequibo (Guyana); is gedoopt op 24 mrt 1767 in Essequibo (Guyana); is gestorven op 18 okt 1808 in Amsterdam; is begraven op 22 okt 1808 in Amsterdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Anna Catharina BOODE is geboren op 24 feb 1767 in Essequibo (Guyana); is gedoopt op 24 mrt 1767 in Essequibo (Guyana) (dochter van Johan Berend Christoffer Frederik BOODE en Anna Maria HEISEN Straussen VAN VROOM); is gestorven op 18 okt 1808 in Amsterdam; is begraven op 22 okt 1808 in Amsterdam.

    Aantekeningen:

    Volgens AC Raven gaat het om ‘Bert weduwe Boden’, maar zij is de weduwe van Johan Cornelis (ook vaak: Jan Corneille) Bert volgens de ondertrouwakte. Met hem kreeg ze een hele sliert kinderen. De latere man van Nancy Luden-Duker noemt er al 9, maar op 27 mei 1799 bevalt Anna van nog een dochter. Dat kind overlijdt enkele weken later, op 19 juni. Het stel woont dan op de hofstede Sparrenheuvel in Bloemendaal, waar ook Christoph, Eduaard Gustaaf en Anna Susanna Louisa zijn geboren. Dat is interessant, want dit landgoed (met een imposante historie) is op dat moment in handen van twee vermogende Sefardisch-Joodse vrouwen, Rebecca Levy Mendes da Costa en jonkvrouw Rachel Pereira. Het echtpaar Bert-Boode komt niet voor op de lijst van eigenaren.

    Bij haar huwelijk met PG Duker blijkt Anna (‘Antje’) buitengewoon vermogend. In totaal brengt zij ‘tweemaal 157 duizend en 718 gulden’ mee (315.437 gulden dus), waaronder een enorme hoeveelheid obligaties en schuldbrieven en meubilair ter waarde van 20.000 gulden. Een deel daarvan komt uit de firma Nan Boode & Bert, die een dag voor haar huwelijk met Duker, per 12 maart 1802, ‘gedissolveerd’ werd.
    In haar brieven toont zij zich meermalen jaloers en bezitterig, maar ook als een nogal dweepziek type. Bovendien was ze ziekelijk. Jaarlijks toog zij naar Börscheit (Bourscheid), een kuuroord vlak onder Aken. Daar zat zij zich vervolgens onnoemelijk te vervelen, bijna dagelijks jammerend dat zij weer naar huis wilde. In haar eenzaamheid droomt zij van haar man in de armen van een weduwe en verwijt zij hem meer aandacht te hebben voor zijn broer dan voor haar.

    De kuren hebben haar niet geholpen. De laatste twee jaar van haar korte leven was zij ernstig ziek. Duker schrijft in zijn rouwadvertentie in de Utrechtse Courant: ’Deezen nacht is na eene langduurige Ziekte, Overleeden, myne zeer geliefde Echtgenoote, Vrouwe Anna Catharina Boode, in den ouderdom van circa 41 Jaaren.’ Wist hij echt niet hoe oud ze precies was? Bij haar overlijden – zij woonde toen in de Doelenstraat – erfde Petrus Gerardus haar zesde deel van de plantage Cornelia Ida, die haar na de dood van haar vader door loting ten deel was gevallen. Zelf bezat Duker ook een zesde deel, en hun dochter Anna eveneens. De kinderen uit Anna Boodes eerste huwelijk bezaten de rest. In totaal bezat de familie Boode in 1798 vier plantages in Demerary en eentje in Essequibo, met een totale waarde van bijna vier miljoen gulden, zo’n 30 miljoen euro. De plantage Cornelia Ida bezorgde Duker na de dood van Antje veel kopzorgen. In 1810 moesten de erven van A.C. Boode een bedrag van 31 duizend gulden op tafel leggen om Ernst Gustaaf uit te kopen (die in totaal 75 duizend gulden kreeg).

    Haar portret in de RKD-database: IB114658 (met de 6 kinderen van haar eerste huwelijk) en 120879 (medaillon als pendant van het portretje van P.G. Duker).

    Gedoopt:
    Peters en meters: Jan Wessel Boedbergh + echtgenote, Johanna Barbara de Bary, Handrik Boode en Anna Catharina Boode (de laatste twee wonen in Brunswijk)

    Begraven:
    In de Voetboogkapel

    Kinderen:
    1. 3. Anna Catharina DUKER is geboren op 24 jan 1803; is gedoopt op 31 aug 1803 in Amsterdam; is gestorven op 17 mei 1851 in Utrecht; is begraven op 23 mei 1851 in Amsterdam.


Generatie: 4

  1. 12.  Arnoldus DÜCKER is geboren op 10 aug 1714 in Wesel, Rheinland; is gedoopt op 17 aug 1714 in Wesel, Rheinland (zoon van Cornelis DÜCKER en Regina SCHENCK); is gestorven in mrt 1775 in Utrecht; is begraven op 15 mrt 1775 in Utrecht, Janskerk.

    Aantekeningen:

    ‘geb. van Wesel’, ingeschreven als ingezetene van Utrecht op 16 januari 1742. Woont bij zijn dood in de Lange Lijsbethstraat en laat vrouw en twee mondige kinderen na .

    Bij zijn inschrijving is hij winkelier (’winckel doende’) aan de Oudegracht bij de Hamburgerstraat. Hij woont al (veel) eerder in de stad: begin 1739 huwt hij Johanna van Knapen, die uit een Utrechtse familie komt. Hij woont dan in de Lijsbethstraat. Bovendien heeft de vroedschap hem al voor 14 januari 1742 het baantje van deurwaarder bezorgd voor het stadsambachtskinderhuis (na het overlijden van zijn voorganger Jan Versteeg) Hij kan niet borg staan voor de ontvangsten, dus verhuurt hij zijn baantje aan Jan Bor, deurwaarder van de aalmoezenierskamer, voor ƒ 63,- per jaar. Maar al in juni van dat jaar vindt Dücker de meesterchirurgijn IJsbrand Vosch van Avezaath bereid om voor hem borg te staan tegen ƒ 40,- per jaar, zodat hij het baantje zelf kan uitoefenen. Op 4 maart 1743 verbindt Vosch van Avezaath aan zijn borgstelling zelfs een obligatie van ƒ 1500,- die hij aan zijn eerste huwelijk met Petronella van Sitters had overgehouden. Dat kon hij doen nadat zijn tweede vrouw Anna Pot kort daarvoor (5 februari 1743) was overleden. Is Dücker zo van die jaarlijkse schuld af?

    Bij de doop van zijn eerste zoon Cornelis (2 oktober 1743) woont het gezin ‘bij de Weesbrug’. Dat is dus nog steeds aan de Oudegracht, maar iets verder verwijderd van de Hamburgerstraat. In 1746 (doop van Petrus Gerardus) blijkt men verhuisd naar de Elisabethstraat. Interessant is dat er in Utrecht nog een Duker lijkt rond te lopen: ene Wijnanda Cornelia Duker laat op 31 oktober 1764 haar kind Margaretha Elizabeth dopen. Haar roomse echtgenoot Christiaan de Jager is op dat moment afwezig. Het stel woont dan in de Voorstraat.

    in de liberale gifte van 1747/48 als beroep gegeven: ‘drilmeester’. Misschien van een patriottenregiment?

    Koopt op 30 september 1755 op een openbare veiling een woning aan de oostzijde van de Lange Lijsbethstraat, hoek Hamsteeg (ook: Molensteeg of Slooyersteeg), voor 770 gulden. De inwoners hebben een huurachterstand van drie jaar. Van 12 november 1755) stamt een plechtbrief aan Jan Hendrik van Eijdt, groot ƒ 700,-. Als ik het goed begrijp heeft hij bij hem dus het kapitaal geleend.

    Op 19 oktober 1761 koopt Arnoldus voor 925 gulden een ander perceel aan de Elisabethstraat, met een uitgang aan het Vreeburg. Ook dit kan als onderpand hebben gediend, want in 1763 leent hij ƒ 600,20,- van ene Arnoldus de Rooij.Eigenaar van het pand was Abraham de Bie, die er op 26 februari 1744 nog 2395 gulden voor had betaald, wat verrekend werd via zijn erfenis. Op 3 november 1768 betaalt ene Paulus van Alphen er ƒ 600,- voor tegen 4 procent ‘s jaars. En na de dood van Arnoldus heeft Engelina Geerlings er ƒ 1100,- voor over. Uiteindelijk verkopen zijn twee zoons het huis op 23 mei 1804 aan Gerrit Wennekes. De koopakte van 2 maart 1804 meldt dat zij er 1900 gulden voor vingen; alle kosten voor de koper.

    Op 18 december 1769 doet Arnold zijn Hamsteegjespand overaan Johan George Klöpper, die daarmee de plechtbrief van ƒ 700,- aan Van Eijdt overneemt. Klöpper verhuurt het pandje op zijn beurt weer voor ƒ 155,- per jaar.

    Gedoopt:
    Mathenakerk, Get: Antoniuu Nuitten, Jacob van Brughem, Elisabeth Leenharts

    Begraven:
    Begraven met 8 dragers, kosten fl. 2,-

    Arnoldus getrouwd Johanna VAN KNAPEN op 19 mrt 1739 in Utrecht, Domkerk. Johanna (dochter van Pieter VAN KNAPEN en Clara VAN BRUYNIS) is geboren op 20 mei 1716 in Utrecht; is gedoopt op 21 mei 1716 in Utrecht, Domkerk; is gestorven in dec 1785 in Utrecht; is begraven op 10 dec 1785 in Utrecht, Janskerk. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 13.  Johanna VAN KNAPEN is geboren op 20 mei 1716 in Utrecht; is gedoopt op 21 mei 1716 in Utrecht, Domkerk (dochter van Pieter VAN KNAPEN en Clara VAN BRUYNIS); is gestorven in dec 1785 in Utrecht; is begraven op 10 dec 1785 in Utrecht, Janskerk.

    Aantekeningen:

    Bij geboorte wonende in de Botterstraat, bij huwelijk op het Janskerkhof.

    Tijdens haar huwelijk moet Johanna benoemd zijn als ‘inbrengster iin de Bank van Leening’ door de regenten van het Burgerweeshuis. Helemaal onbemiddeld blijkt Johanna niet te zijn; zij staat bij verschillende leningen garant, onder meer voor haar zoon Kees en haar broer Pieter. Na de dood van haar man doet zij vrijwillig afstand van deze functie ten gunste van haar schoondochter Agatha Raven.

    Bij haar dood genoemd ‘juffrouw’ Johanna Ducker-Van Knapen, weduwe van ‘Sr. Arnoldus Ducker’, wonende in de Lijsbetstraat. Laat twee mondige zoons na. Na haar dood bewoont een familielid van haar het huis; als buurman Jan Angelier in 1802 zijn huis verkoopt woont naast hem ‘N.N. van Knaapen’.

    Begraven:
    Begraven met 8 dragers, kosten fl. 2,-

    Aantekeningen:

    Bij huwelijk vermeld als: ‘Arnold Dükker, J.M., in de Lijsbethstraat, en Johanna Knaapen J.D, aan ‘t Janskerkhof’. Ondertrouw 1 maart, huwelijk gesloten door J. de Groot.

    Getrouwd:
    Gespeld als ‘Dukker’

    Kinderen:
    1. Regina Geertruy DUKER is geboren in sep 1740 in Utrecht; is gedoopt op 25 sep 1740 in Utrecht, Domkerk.
    2. Cornelis Arnoldus DUKER is geboren in okt 1743 in Utrecht; is gedoopt op 2 okt 1743 in Utrecht; is gestorven op 3 mrt 1810 in Utrecht; is begraven op 8 mrt 1810 in Utrecht, Janskerk.
    3. 6. Mr. Petrus Gerardus DUKER is geboren op 10 okt 1746 in Utrecht; is gedoopt op 12 okt 1746 in Utrecht; is gestorven op 15 feb 1837; is begraven op 18 feb 1837.
    4. Regina Barbara DUKER is geboren in jan 1751; is gedoopt op 24 jan 1751 in Utrecht, Buurkerk; is gestorven in jul 1752; is begraven op 24 jul 1752 in Utrecht, Buurkerk.
    5. Joan Jacob DUKER is geboren in jun 1759 in Utrecht; is gedoopt op 3 jun 1759 in Utrecht, Buurkerk; is gestorven in jun 1759 in Utrecht; is begraven op 24 jun 1759 in Utrecht, Buurkerk.

  3. 14.  Johan Berend Christoffer Frederik BOODE is geboren op 17 feb 1733 in Blankenburg, Brunswick (D); is gestorven op 28 dec 1796.

    Aantekeningen:

    Johan Frederik bezat vijf plantages in Essequibo en Demarary, waaronder ‘Uitvlugt’ (nu nog steeds een suikerplantage in het huidige Guyana!) en de plantage Cornelia Ida die later door kleindochter Anna Catharina Duker geërfd zou worden. Volgens een lijst uit 1785 lagen zijn bezittingen aan de westelijke kust van Demarary.

    Jean-Paul Arnoul vertelt dat Johan Frederik al in 1749 in Demerary arriveerde en dat hij tevens de functie van raad-fiscaal vervulde, hetzelfde baantje dat Petrus Duker vanaf 1789 had. Arnoul weet tevens te melden dat Boode een aanzienlijk fortuin vergaarde dankzij een tomeloze inzet en een wetenschappelijk onderbouwde aanpak. Zijn kinderen liet hij in Leiden studeren.

    Johan getrouwd Anna Maria HEISEN Straussen VAN VROOM in 1763. Anna is geboren op 31 jan 1738 in Essequibo (Guyana); is gestorven op 17 jan 1783 in Demerary (Guyana). [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 15.  Anna Maria HEISEN Straussen VAN VROOM is geboren op 31 jan 1738 in Essequibo (Guyana); is gestorven op 17 jan 1783 in Demerary (Guyana).
    Kinderen:
    1. 7. Anna Catharina BOODE is geboren op 24 feb 1767 in Essequibo (Guyana); is gedoopt op 24 mrt 1767 in Essequibo (Guyana); is gestorven op 18 okt 1808 in Amsterdam; is begraven op 22 okt 1808 in Amsterdam.
    2. Jacobus Hendrick BOODE is geboren in 1764; is gestorven in 1848.
    3. Andreas BOODE is geboren in 1765; is gestorven in 1825.
    4. Willem Lodewijk BOODE is geboren in 1772; is gestorven in 1800.
    5. Eduard Gustaaf BOODE is geboren op 16 jun 1774 in Demerary (Guyana); is gestorven op 5 dec 1837.
    6. Gijsbert Christiaan BOODE is geboren in 1776; is gestorven in 1776.
    7. Johan Antonie BOODE is geboren in in Demerary (Guyana); is gestorven in 1786.