Aantekeningen


Treffers 451 t/m 500 van 1,568

      «Vorige «1 ... 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ... 32» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
451 Grote Kerk, getuigen: Willem Hendrik van Schuijlenburch, Anna Petronella van Heemskerck VAN HEEMSKERCK, Wilhelmina Petronella (I1299)
 
452 Grote kerk, in het hoge koor VAN BRACHT, Margaretha (I1814)
 
453 Grote kerk, klasse 30 gulden; 54 jaar (sic!) ZWARTENDIJK, Johanna (I3172)
 
454 Grote Laurenskerk, zijn grafsteen is nog duidelijk te zien. VAN WAESBERGHE, Jan de Oude (I1813)
 
455 Haar testament: 1 december 1676, notaris David Doornik te Amsterdam COLIJN, Jannetje (I2619)
 
456 Haar zus Clasina trouwde met Johans broer Jacob Arnold. VAN OOSTERWIJK, Jannetta (I1693)
 
457 Haar zus Johanna Maria trouwde met de broer van Petrus Christiaan, Jan Frederik Beijlsmit. JANSON, Dirkje (I1980)
 
458 Had bij zijn eerste vrouw vier kinderen, bij de tweede vijf. VAN WAESBERGHE, Jan de jonge (I1865)
 
459 Had samen met zijn broer Gijsbert Leonard een handel in tabak en thee aan de Open Rijstuin in Rotterdam. ZWARTENDIJK, Adriaan (I1686)
 
460 Had volgens Ons Voorgeslacht (1994) een graf in de Oude Kerk te Delft in 1367. DE HEUYTER, Claes Willems (I3271)
 
461 Harmen is tweemaal eerder getrouwd geweest: met Marritje Pieters in 1639 (ondertrouw) en met Aetje Barents in 1647 (ondertrouw). In totaal had hij hij voor zijn derde huwelijk al tien kinderen verwekt. WINCKHOF, Harmen Hendriksz (I3331)
 
462 Hee SCHAAP, Hendrik Jacobsz (I1662)
 
463 Heer en secretaris van Indijk, Achttienhoven en Den Bosch. Secretaris van het kapittel van Sinte Marie. Promoveert op 3 september 1743 bij prof. Voorda aan de Universiteit van Utrecht tot meester in de rechten met de dissertatie ‘De Societate’. Luttele dagen daarvoor was zijn broer Gijsbert aan de beurt.

Naast de lucratieve functies is Leonard ook gewoon advocaat van het Hof van Utrecht. Van 1779 tot 1796 woont hij in het pand De Witte Lely op de Oudegracht (nu nummer 296). Net als zijn broer Gijsbert in Woerden blijft Leonard vrijgezel. 
ZWARTENDIJK, Leonard (I1963)
 
464 Heer van Achttienhoven PAUW, Isaac (I1190)
 
465 Heer van Achttienhoven en Den Bosch VAN HEEMSKERCK, Graaf Coenraad (I1263)
 
466 Heer van Achttienhoven, Heischoten en Den Bosch VAN HEEMSKERCK, Graaf Jean Henri (I1261)
 
467 Heer van Achttienhoven. Aantekening bij ondertrouw: ‘afkomstig van ‘s Hage, wonende Delfzevaart’ VAN HEEMSKERCK, Graaf Mr. Anthony (I112)
 
468 Heer van Achttienhoven. Heet eigenlijk gewoon Jan Hendrik, maar wegens zijn latere domicilie in onder meer Nantes, Blois en Versailles is zijn naam verfranst. Met zijn vrouw vertrok hij naar Suriname. Na haar dood hertrouwde hij in de kolonie en keerde met haar in 1791 terug naar Holland. Daarna begon zijn ‘Franse tijd’.

Afgestudeerd in de beide rechten te Leiden in 1758. IN het album amicorum van Egbert van Visvliet (1736-1799) is een inscriptie van hem te vinden (ligt in de KB). 
VAN HEEMSKERCK, Graaf Jean Henry (I1305)
 
469 Heer van Brandsenburg en Boelestein; zoon van Robbert van Heeckeren, heer van Brandsenburg en diens tweede vrouw Barbara Elisabeth de la Fontaine. Zie verder www.genealogiedezeeuw.nl. BARON VAN HEECKEREN VAN BRANDSENBURG, Dirk Jan (I1311)
 
470 Heer van Buttingen en Zandvoort VAN VISVLIET, Mr. Meijnard (I1307)
 
471 Heer van Duckenburg RUTGERS VAN ROZENBURG, Jonker Leonard (I1356)
 
472 Heer van Haringkarspel VAN DER DUSSEN, Mr. Jacob Huygensz (I943)
 
473 Heer van Heemskerk en Oostzanen. Wegens zijn verzet tegen hertog Albrecht van Beyeren werd zijn slot elf weken lang belegerd en ten slotte overmeesterd. Naderhand verzoenden zij zich, maar omdat Wouter zonder erfgenamen stierf verviel het bezit aan de graaf van Holland. Dit bleek niet juist. Er kwam een Gerrit Boel van Heemskerck op de proppen die het slot en de landerijen opeiste. Zijn dochter Clementia van Heemskerck huwde Gijsbert van Vianen en via huwelijken belandde het slot bij Daniël Verlain, Heer van Marquette. Op zijn verzoek wijigden de Staten van Holland de naam van het (nog bestaande) kasteel te Heemskerk in ‘Marquette’. VAN HEEMSKERCK, Wouter (I814)
 
474 Heer van Indijk, Achttienhoven en Den Bosch. Schout van de Indijk, capitein van de burgerij te Woerden. Van zijn vader erft hij naast de hofstede Kruidenburg, de ambachtsheerlijkheid Indijk; na zijn dood valt het gebied toe aan zijn neef Gijsbert Leonard, die helaas nog minderjarig is.

Op 29 augustus 1743 promoveert Gijsbert - enkele dagen voor zijn broer Leonard - aan de Universiteit van Utrecht tot meester in de beide rechten met de dissertatie ‘De Fideicommissio universali’; promotor is professor Voorda. Vanaf 1751 tot aan zijn dood oefent Gijsbert een hele reeks functies uit. Naast schout van de Indijk is hij secretaris van diverse kleine gerechten (Lage Nieuwkoop, Portengen, Gerverskop, Gieltjesdorp en nog enkele) en griffier der lenen van het huis Klein Poelgeest. Hij is tevens notaris van de Hoven van Holland en Utrecht.

Tijdens zijn leven schaft Gijsbert – die net als zijn broer leonard in Utrecht altijd vrijgezel blijft – flink wat onroerend goed aan. In 1779 bijvoorbeeld een pand met drie woningen aan de Hoge Woerd voor ƒ 350,-

Zijn boedel wordt in 1795 verdeeld in drie gelijke delen: (1) dr. Willem Griffioen te Gouda, (2) Johanna en Pieter Klinkhamer-Zwartendijk, Gijsbert en Helena Versteeg-Zwartendijk, Gilles en Maria Sophia Schuitdewijs-Zwartendijk, (3) Adriaan Zwartendijk, Gijsbert en Alida Josina van Leeuwen-Zwartendijk.

Vlak na zijn overlijden verkopen zijn erfgenamen een fors deel van zijn onroerend goed, waaronder het land dat Gijsberts moeder Johanna Griffioen aanschafte als weduwe. Een huis aan de Haverstraat met een prieel en menagerieën – gelegen tussen de Hoge Woerd, het pand van het Grootwaterschap, de Haverstraat en de Molenstraat – gaat naar de gerefomeerde kerk voor ƒ 2950,-. Een hofstede met maar liefst 29 morgen land gaat naar Dirk Verhaar, het bedrag wordt helaas niet genoemd. De wel beschreven bedragen belopen een totaal van bijna 12 duizend gulden. 
ZWARTENDIJK, Mr. Gijsbert (I1962)
 
475 Heer van Jaskendorff, Rieseburg en Burgwald. Uit een Pools vorstengeslacht. JASKY VON JASKENDORFF, Johann Andreas Köhne (I1169)
 
476 Heer van Spanbroek enz. BARON DE VILLATTES, Alexander August (I1279)
 
477 Helaas meldt de huwelijksakte wel de ouders van Aart, maar niet die van Jannetje. VAN BEEK, Jannetje (I1998)
 
478 Helemaal zeker is het niet dat Regina als baby is overleden! Op de aangegeven datum wordt ‘het kind van Arnoldus Duker’ begraven, en ik neem aan dat zij het is geweest. DUKER, Regina Barbara (I62)
 
479 Hendrick was koopman en nam geen genoegen met halve maatregelen. Lange tijd handelde hij vanuit Frankrijk, in elk geval van 1628 tot ca. 1640. Samen met Reinier Dammans - die later zijn zwager zou worden - dreef hij zijn nering vanuit Nantes. Daar lieten de heren in 1635 ene François van de Luffel, koopman te Middelburg, gevangen zetten wegens een geldkwestie. Een jaar later sloten zij ook Elbrecht van Rijsoord op en dreigde hem met lijfstraffen als hij zijn schulden niet zou nakomen (zie diverse akten in het Oud Notarieel Archief van Rotterdam).

Na zijn Franse periode vestigt Hendrick zich als koopman aan de zuidzijde van de Blaak in Rotterdam, en trouwt hij met de welgestelde Maria van Hogendorp. Overigens moet hij al eerder in Frankrijk getrouwd zijn geweest. In elk geval benoemt hij op 23 september 1637 zijn zeven weken oude zoon Willem tot erfgenaam.

Van 1649 tot 1658 was Hendrick bewindvoerder bij de Rotterdamse kamer van de VOC.

Zie ook: ‘De Portretten van Hendrick Rammelman en Maria van Hogendorp’. Rotterdamsch Jaarboekje, 1915. 
RAMMELMAN, Hendrick (I2754)
 
480 Hendrik Flaas, Geertruida Zwartendijk VAN DER HOEVEN, Sally (I2224)
 
481 Henri Bik (Indische Bikken op genealogieonline) noemt 25 september. DE JONGH, Erdwin Adrianus (I293)
 
482 Het bestaan van deze Abraham wordt gestaafd door het Belastingkohier 1748/9 van Leiden. Abram Vitriarius, een alleenstaande man, woont in bij Lena van Suijdland (of andersom?) aan Noord-Rapenburg 327 (nu Noordeinde). Hij is op dat moment in loondienst bij de Universiteit als Secretaris van de Universiteitsvierschaar. Het pand heeft een huurwaarde van 30 gulden.

In 1742 woont er aan het Noordeinde ook een mr. Carolus Vitriarius, raadsheer in het Hof van Holland met een salaris van f 2000,-. Hij had een jaarlijks inkomen van f 3500,- en bewoonde een huis van f 380,- huurwaarde met twee dienstboden.

De verbinding met de grote rechtsgeleerde Philipp Reinhard Vitriarius (Oppenheim, 17-2-1647 / Leiden, 30-7-1720) en diens zoon Johann Jacob (Geneve, 1679 - Leiden, 1745) is onmiskenbaar, maar hoe de verwantschap ligt is onzeker. Beide illustere naamgenoten waren hoogleraar in civiel recht. Vader vanaf 1678 in Leiden, de zoon eerst in Utrecht, daarna - vanaf 1719 - ook aan de universiteit van Leiden. 
VITRIARIUS, Abraham (I105)
 
483 Het echtpaar De Swaan-Winckhof krijgt maar liefst zeven dochters, van wie er drie de volwassen leeftijd bereiken. DE SWAAN, Jan (I3326)
 
484 Het echtpaar Van Leeuwen-Zwartendijk vormt een belangrijke schakel in de familiegeschiedenis. Hun vier dochters zijn alle vier bet-betovergrootmoeders van mij. Drie zusters zijn bij hun geboorte elk bezongen door ene Johannes Brakel. Hij lijkt dezelfde die in Van der Aa wordt beschreven als ‘krankbezoeker te Rotterdam, een kundig en braaf man’ die zich verdienstelijk maakte voor de Remontrantse Broederschap.

In 1773 schrijft Gijsbert zichzelf en zijn vrouw in in het huwelijksregister van de remonstrantse kerk in Woerden.Hoewel Gijsbert bepaald van goede komaf lijkt te zijn, gaat hij in mei 1790 een lening aan bij Teunis de Ridder van maar liefst 2000 gulden. Zijn onderpand was zijn huis en pottenbakkerij aan de Koningstraat. De dominee bezat volgens de website kasteleninutrecht.eu een buitenplaats aan de Vecht. Die ligt er nog steeds, aan de Dorpsstraat 69 in Loenen. Uit de tekst op de site:

‘Tegen het einde van de 18e eeuw komt het huis in bezit van Ds. G. van Leeuwen, die getrouwd was met mejuffrouw Swartendijk. Hij besloot in 1792 uit hun twee achternamen de naam van huis te veranderen in "Leeuwendijk". In 1812 besluiten zijn erfgenamen het huis te veilen bij kastelein J.A. Weber van "Het Rechthuis van Loenen en Nieuwersluis". Het huis wordt dan omschreven als: "Een aangenaam buitenplaatsje zeer geschikt voor zomer en winterverblijf met deszelfs Heere Huizinge waarin drie benedenkamers, alle behangen, gelambriseerd en met stookplaatsen voorzien, vijf bovenkamers, dienstbodenvertrek en kleerzolder, keukens en kelder, menagerie, koetshuis, stalling voor vier paarden, vruchtbare boomgaard, moestuinen aan de rivier de Vecht en Rijweg hebbende alle de vrolijkste uitzigten".’

Het graf waar hij in komt te liggen, heeft hij zelf al in 1789 aangeschaft met Adriaan Zwartendijk. Schoonmoeder Kornelia Blaauwduijf ligt er ook in. In 1808 is zijn weduwe getuige bij de doop van hun kleinkind Alida Josina Rappard. Het is goed mogelijk dat dochter Cornelia (die met Rappard trouwt in Loenen) vanuit dit huis in het huwelijksbootje is gestapt.

Tijdens het oproer van de patriotten in 1787 was Gijsbert predikant in Waddinxveen (zijn kerk staat er nog in de oorspronkelijke staat). Nadat de opstand door Willem V en zijn Duitse metgezellen was neergeslagen, moest hij noodgedwongen zijn gemeente verlaten. Zoals veel patriottische kopstukken week hij uit naar Frankrijk. 
VAN LEEUWEN, Ds. Gijsbert (I508)
 
485 Het geslachtsregister in het rode boekje (1930) meldt dat de doop van Dirk niet gevonden kan worden in Delft omdat hij remonstrant zou zijn. Klinkt heel logisch, de familie Van Mierevelt was immers doopsgezind. Dirk trouwt met de dochter van zijn volle neef Jacob Delff, de kunstschilder. Promoveerde te Orleans en werd in 1665 Raad te Delft. Van 1667-1669 Havenmeester. In 1672 geroyeerd door de Stadhouder. VAN HEEMSKERCK VAN BEEST, Mr. Dirk (I365)
 
486 Het huwelijik bleef kinderloos. VAN WALSUM, Derck (I3377)
 
487 Het huwelijk van deze twee jongelieden is niet te vinden in Rotterdam of Delft; ws. trouwden zij te Den Haag. Uitzoeken dus! Gezin F82
 
488 Het IM van Frans in de Leeuwarder Courant vermeldt dat hij lid en commissaris was van tal van instellingen, zoals veel familieleden. Hi jwordt beschreven als een harde werker, streng maar rechtvaardig, die ‘dikwijls zelfs te veel’ vergde van zijn ‘broos lichaam’. Frans was herhaaldelijk tijdelijk wethouder, langdurig ambtenaar van de burgerlijke stand en lid van de commissie voor de gemeentelijke gasfabriek. PLANTENGA, Frans (I1674)
 
489 Het inschrijvingsregister van Rotterdam meldt het signalement van Gijsbert: een blonde man van 1 meter 71 met een ovaal gezicht, bruine ogen en een grote neus. Zijn militaire dienstplicht laat hij vervullen door een plaatsvervanger. In zijn overlijdensberichtje (via CBG) wordt Gijsbert omschreven als groot burger van Rotterdam: ‘voor gezondheidskoloniën, voor lichamelijjke opvoeding, voor liefdadigheid, maar bovenal voor de ziekelijke en misdeelde kinderen heeft hij buitengewoon veel goeds verricht, zoodat zijn naam in dankbare nagedachtenis zal blijven.’ ZWARTENDIJK, Gijsbert Leonard (I477)
 
490 Het kadaster van Alkmaar weet te melden dat Adrianus in 1713 beroepen werd en dat hij toen van Gorinchem kwam. Meer gegevens in Gens Nostra 1982, 406-407, nakijken!).

Op 19 april 1714 ondertrouwt de Rotterdammer Adriaen van Aller, Remonstrants predikant te Alkmaar, met Adriana van Vlierden uit Rotterdam. Op 22 april trouwen zij in Alkmaar. Hun geluk duurt wel erg kort. Op 27 september 1715 ondertrouwt Adriaen, nu weduwnaar, met Adriana ‘t Hoen, die op de Schiedamsedijk woont. Zij vestigen zich aan de Bierkaai in Alkmaar, waar ze een familiegeld van 10 gulden betalen in 1716.

In 1730, als zijn zoon Florens overlijdt, woont Adriaen in de Langstraat. 
VAN ALLER, Ds. Adrianus (I2954)
 
491 Het kindsdeel van Eelkje, die al in 1821 overlijdt, bedraagt ƒ 2847,52. WALLER, Eelkje (I722)
 
492 hevormde kerk Gezin F1590
 
493 Hij is een neef van Anna Renata Castell, dochter van Pierre Castell en Anna Virginia van Heemskerck. JÜNGSCHULTZ, Jan Alexander (I1227)
 
494 Hij vertrekt in 1618 naar Indië en benoemt vooraf zijn zuster Godela (Gooltgen) tot universeel erfgename. VAN BEEST VAN HEEMSKERCK, Adriaen (I2728)
 
495 Hoewel Adriaan al eerder in Utrecht verblijft, wordt hij pas op 14 oktober 1783 ingeschreven als burger van de stad. Op dat moment heeft hij vier nog levende kinderen: Abraham, Cornelia Elizabeth, Geertruij en Laura Adriana.

Samen met zijn zakenpartner, de veel oudere Abraham Welsing, dreef Adriaan een fabriek van zijden en halfzijden stoffen. In 1779 vestigden zij een nieuwe machinale katoenspinnerij op een stuk land buiten de Weerdpoort aan de Zeedijk. Partipanten waren onder meer zijn oom Michaël Zwartendijk en zijn neven, de welgestelde broers Leonard en Gijsbert Zwartendijk. Daartoe moest een nieuw waterrad in de Weerdsgracht de benodigde energie opbrengen, waar echter concurrent Zijdebalen al een rad had liggen. Het stadsbestuur stelde een concurrentiebeding op voor de nieuwkomers: als het water te laag zou staan voor twee molens, dan had het rad van Zijdebalen voorrang. Welsingh en Zwartendijk mochten ook geen stoffen fabriceren die al door Zijdebalen werden geproduceerd.

De ‘fabriqueurs’ dreven een zeer modern bedrijf, de eerste mechanische spinnerij in Nederland. De Engelse machine (’mule jenny’), een recente uitvinding van ene Arkwright, stond onder toezicht van twee Engelse broers, John en Charles Thompson. Er moet werk geweest zijn voor tientallen arbeidskrachten. IN 1782 deed Leonard zijn aandeel in de spinnerij over aan Adriaan, alsmede zijn ’pleziertuin met speelhuis buiten de Catharijnepoort’. In 1790 verkochten de eigenaren de gehele fabriek voor 20 duizend gulden aan Shdrach Munnings uit Rotterdam, die zijn eigendomsrecht al een jaar later doorverkocht aan Thomas Martens. Het bestond toen uit de spinnerij zelf, drie huizen aan de Zeedijk en een smederij annex kopergieterij aan de Kaatstraat. Vanaf dat moment gaat het vlot bergafwaarts; al in 1799 wordt de fabriek stilgelegd.

Op 5 januari 1780 koopt Adriaan een huis met tuinhuis, houtschuur en stalling voor twee paarden aan de Oudegracht (nu nummer 315, niet ver van het grote pand van Welsing). Interessant: het huis naast het zijne wordt in 1790 verkocht aan Magdalena Hofkens, de weduwe van Frans van Oort. Haar voogden zijn beide oud-burgemeesters van Gouda. De zijdefabriek gaat gewoon door. Uit toevallig gevonden correspondentie blijkt dat Adriaan onder meer handel dreef met ’de weduwe Cornelis van Leeuwen’ in Gouda. Cornelis was mogelijk de broer van Adriaans zwager Gijsbert. Adriaans fabriek stond in de Franse tijd aan de Oudegracht. Daarnaast bevond zich nog een kleinere fabriek in de stad ’en drie welke een kleine tak daarvan gebruiken, desselve zijn alle in verval’, aldus de Agent van Nationaale Oeconomie in 1801. Er werkten ruim 80 mannen en 24 vrouwen, naast een legertje kinderen. De producten werden verhandeld in de Republiek en gebieden in Duitsland.

In 1807 verkoopt Adriaan zijn huis aan de Oudegracht. Hij laat zich in hetzelfde jaar ontheffen van de functie als regent van de Stadsaalmoezenierskamer, die hij twaalf jaar bekleed heeft. Hij lijkt een beetje halsoverkop te vertrekken, maar overlijdt pas in 1826. Merkwaardig is ook dat zijn vrouw enkele maanden daarvoor is overleden in Amsterdam. 
ZWARTENDIJK, Adriaan (I510)
 
496 Hoewel Henri en Kee maar vijf jaar getrouwd waren, bleef de familie Mirandolle een grote rolspelen in het gezinsleven van de De Ridders en later bij de Dukers in Hilversum. MIRANDOLLE, Henri Jean François (I3235)
 
497 Hollum SORGDRAGER, Pieter Cornelisz (I1641)
 
498 Hoofdman van het Rotterdamse wijnkopersgilde in 1721.

Voor de zilveren bruiloft van Leonard en zijn Kornelia schreef de populaire Rotterdamse dichter Dirk Smits een bruiloftszang, waaruit blijkt dat de twee nog in goede gezondheid samenleefden. Ook is duidelijk dat Alida hun enige dochter is gebleven.

Overleden in zijn woonhuis aan de Wijhaven bij de Kleine Wijnbrugsteeg. 
ZWARTENDIJK, Mr. Leonard (I1958)
 
499 Hoogduitse Kerk PROOST, Margaretha Geertruida Engbrechtsdr. (I934)
 
500 Hooglandse kerk Gezin F2049
 

      «Vorige «1 ... 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ... 32» Volgende»